Ooit waren reusachtige monsters heer en meester over de aarde. Dieren verscholen zich in de schaduw en vertoonden zich alleen ’s nachts. Nu wordt de aarde opnieuw overheerst door monsters, en meten dieren zich weer de nachtelijk leefstijl van hun verre voorouders aan.
‘Ooit waren alle zoogdieren alleen ’s nachts actief, omdat er overal dinosauriërs rondliepen waar ze doodsbang voor waren’, zegt Kaitlyn Gaynor van de University of California, Berkeley. ‘Nu is het de alomtegenwoordige mens waar ze bang voor zijn. Dankzij ons zijn alle andere zoogdieren gedwongen zich terug te trekken in de nacht.’
Gaynor en haar collega’s onderzoeken welke invloed mensen hebben op dieren in het wild. Daarbij zijn ze op een opvallend patroon gestuit: dieren zijn ’s nachts actiever geworden om te voorkomen dat ze gestoord worden door mensen. Toen ze de wetenschappelijke literatuur naplozen, ontdekten ze dat veel andere groepen wetenschappers hetzelfde patroon ontdekt hadden. Het team van Gaynor heeft een meta-analyse gemaakt van 76 onderzoeken van 62 zoogdieren over de hele wereld. Bijna allemaal zoeken ze hun toevlucht in de nacht om ons te ontwijken.
Nieuwe technologie onthult het verborgen leven van dinosauriërs
Van migrerende planteneters tot toegewijde ouders: paleontologen ontrafelen stukje bij beetje het gedrag van dinosauriërs.
De nacht in
Neem de honingbeer, een kwetsbare soort die leeft in Zuidoost-Azië. In gebieden met weinig mensen vindt slechts 19 procent van de activiteit van het dier ’s nachts plaats. Maar rondom een onderzoekskamp in Sumatra is 90 procent van de activiteit nachtelijk. Een ander voorbeeld: in de beschermde natuurgebieden van Tanzania is slechts 17 procent van de activiteit van de leeuw nachtelijk. Daarbuiten gaat het om 80 procent.
Gemiddeld is de nachtelijke activiteit van de 62 onderzochte diersoorten met een factor 1,36 toegenomen door menselijke verstoring. Met andere woorden: dieren die in onverstoorde gebieden normaal gesproken hun activiteit 50 procent overdag en 50 procent ’s nachts uitvoeren, doen dat in verstoorde gebieden 30 procent overdag en 70 procent ’s nachts.
‘Er blijven steeds minder plekken over waar dieren naartoe kunnen gaan om mensen uit de weg te gaan’, zegt Gaynor. ‘Aangezien ze ons niet in de ruimte kunnen vermijden, vermijden ze ons maar in de tijd. Deze trend zal zich voortzetten naarmate de menselijke bevolking blijft toenemen.’
Deze verschuiving komt niet alleen voor op plekken zoals steden, waar veel mensen wonen. Het gebeurt ook in de buurt van wegen, boerendorpjes en zelf op plekken waar mensen wandelen in de natuur.
Leven in het donker
Wat de gevolgen precies zijn, is nog onduidelijk. Aan de ene kant zouden dieren die gedwongen zijn om dingen ’s nachts te doen het moeilijker kunnen hebben dan dieren in een van de spaarzame overgebleven onverstoorde gebieden.
De sabelantilopen in Afrika mijden bijvoorbeeld ’s nachts meestal drinkplaatsen omdat daar mogelijk natuurlijke vijanden zoals leeuwen op de loer liggen. Maar in gebieden van Zimbabwe waar ‘sportieve’ jagers de drinkplaatsen onveilig maken, zijn ze ertoe overgegaan om ’s nachts te drinken. Daardoor sterven er in totaal waarschijnlijk meer sabelantilopen.
Aan de andere kant stelt deze verschuiving dieren mogelijk in staat om in de nabijheid van mensen te overleven. In het Nepalese Chitwan slagen grote aantallen tijgers erin dicht in de buurt van mensen te overleven door ’s nachts actiever te zijn.
In die zin is de verschuiving naar de nacht misschien een goede ontwikkeling. ‘Op die manier kunnen we op deze planeet, die steeds dichter bevolkt raakt, toch de ruimte delen’, zegt Gaynor. ‘Wij hebben de dag, zij de nacht.’
Aangepast aan het duister
Dankzij onze nachtelijke voorouders beschikken veel zoogdieren nog over genoeg van de eigenschappen die nodig zijn om ’s nachts actiever te zijn, zegt Gaynor. En hoogstwaarschijnlijk evolueren ze nu al zo dat ze er nog beter in worden.
‘Ik denk dat dit ongelooflijk bepalend is voor de selectie’, zegt Kate Jones van University College London, die heeft aangetoond dat zoogdieren pas overdag actief werden nadat de dinosauriërs verdwenen waren.
Een zwak punt van de meta-analyse is dat veel van de onderzoeken slechts een klein aantal dieren onder de loep namen, zegt Jones. Toch noemt ze de resultaten redelijk overtuigend. ‘Het laat zien dat we grote invloed hebben op de planeet, zoals de dinosauriërs dat in hun tijd ook hadden’, zegt ze. ‘Behoorlijk beangstigend.’
De resultaten zijn gepubliceerd in het vakblad Science.
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: