GRONINGEN (NL) – Een bromvlieg kan zijn ogen niet bewegen. Hij moet, om goed te kunnen zien, zijn kop ten opzichte van zijn lijf bewegen. Kees Schilstra onderzocht deze snelle bewegingen door twee spoeltjes op de vlieg te plakken.


Een bromvlieg die een hoekje om vliegt, maakt ongeveer tien keer per seconde een korte, snelle draaiing met lichaam en kop. Deze bewegingen duren ongeveer dertig microseconden. Schilstra, pas gepromoveerd aan de vakgroep biofysica aan de Rijksuniversiteit Groningen, heeft laten zien dat de kop een andere beweging maakt dan het middenlijf van de vlieg. De eerste tien microseconde beweegt alleen het lijf, terwijl de kop in de oude richting blijft kijken. Vervolgens draait de kop zo snel dat hij binnen tien microseconde het middenlijf heeft ingehaald. Tijdens de laatste periode beweegt weer alleen het lichaam.

De vlieg houdt zijn kop zo lang mogelijk stil. Zijn visuele systeem heeft namelijk tijd nodig om informatie te verwerken. Als de vlieg zijn kop te snel beweegt, versmeert het beeld over zijn netvlies. Dit is te vergelijken met een foto die bewogen is bij de opname. De vlieg beweegt pas zijn kop, als zijn lijf al op gang is. Zo krijgt de kop de snelheid van het middenlijf mee, waardoor de kop snel weer kan stabiliseren.

Magneetveld
De vlieg beweegt zo snel dat zijn bewegingen met traditionele middelen niet te volgen zijn. Op video-opnamen zijn bewegingen van kop en middenlijf eenvoudigweg niet te zien. Schilstra heeft een nieuwe techniek ontwikkeld waarmee hij de bewegingen wel kan meten. Hij bevestigde twee spoeltjes op de vlieg, een op de kop en een op het middenlijf. Als een spoel in een magneetveld beweegt, ontstaat er in de spoel een stroom. Andersom werkt het ook; in een stilstaande spoel bij een wisselend magneetveld loopt een stroom. Hiervan maakt Schilstra slim gebruik. De vlieg met de spoeltjes laat hij rondvliegen in een kooi. Om de kooi legt hij een wisselend magneetveld aan. De stroompjes die in de spoeltjes ontstaan, verraden de bewegingen van de vlieg. De spoeltjes hebben een diameter van ongeveer twee millimeter en ze wegen een milligram. Met een dunne kabel langs het achterlijf worden ze met de meetapparatuur verbonden. De kabel is zo licht dat hij de vlieg niet hindert.

Schilstra onderzocht behalve de bewegingen van bromvliegen ook de bewegingen van bijen en zweefvliegen , om zo meer te weten te komen over de koppeling tussen het motorische en het visuele systeem van insecten.

AV