Miles Davis of Mariah Carey? Naar welke muziek je graag luistert, wordt mogelijk beïnvloed door de hoeveelheid testosteron die door je lijf stroomt.

Optreden van BLØF in Theater De Muzeval (2006)
Eindelijk een wetenschappelijke verklaring voor de populariteit van BLØF

Wetenschappers hebben een verband aangetoond tussen het niveau van dit geslachtshormoon en muzieksmaak, waarmee voor het eerst bewijs wordt geleverd dat muzikale voorkeur een biologische basis heeft.

Tot nog toe is het meeste onderzoek naar muzieksmaak gericht geweest op de persoonlijkheid van het individu, zet Hirokazu Doi, van de universiteit van Nagasaki, Japan. ‘Extraverte mensen houden bijvoorbeeld vaak van popmuziek.’

Ieder mens een persoonlijk dieet
LEES OOK

Ieder mens een persoonlijk dieet

Gezondheidseconoom Milanne Galekop onderzocht gepersonaliseerde diëten. Zijn die echt de moeite en de kosten waard?

Zou er ook een biologische verklaring kunnen zijn voor zulke voorkeuren? Er is een breed scala aan hormonen en andere stofjes in het brein dat een rol kunnen zou spelen. Doi en zijn team besloten eerst testosteron onder de loep te nemen, aangezien dit hormoon al eerder in verband gebracht is met persoonlijkheidskenmerken. Verder is het bekend dat het hersengebieden beïnvloedt die betrokken zijn bij het verwerken van belonende ervaringen.

In samenwerking met collega’s in Japan en Italië ronselde Doi 37 mannelijke en 39 vrouwelijke vrijwilligers – voor het merendeel studenten – en liet ze fragmenten horen van 25 onbekende stukken muziek. Elke deelnemer werd gevraagd om op een negentienpuntsschaal aan te geven hoe leuk ze de fragmenten vonden. Bovendien werd een speekselmonster afgenomen, dat het team gebruikte om het testosteronniveau van de deelnemers te meten.

Opstandige smaak

Na analyse van de data ontdekte het team dat mannelijke deelnemers met meer testosteron vaker van muzikale genres hielden die door de onderzoekers als ‘niet-verfijnd’ zijn geclassificeerd, zoals softrock en heavy metal. Mannelijke deelnemers met minder testosteron hielden veel vaker van klassiek en jazz – genres die door de onderzoekers als ‘verfijnder’ werden omschreven.

Ook al ben je het niet eens met hoe de onderzoekers de genres hebben ingedeeld, dit is wel degelijk het eerste bewijs dat er een biologische basis is voor muzieksmaak, zegt Doi.

Hij denkt dat testosteron bepalend is voor muzieksmaak, doordat het hersenregio’s zoals de amygdala beïnvloedt, die een rol spelen bij het verwerken van emoties, en regio’s die reageren op belonende en aangename ervaringen. ‘Ik denk dat testosteron op een of andere manier het functioneren van deze regio’s beïnvloedt’, zegt hij, al weet hij niet zeker hoe – of waarom – dit precies gebeurt.

Uit andere onderzoeken blijkt dat mannen met een hoog testosteronniveau vaker opstandig gedrag vertonen. Het is mogelijk dat deze jonge rebellen kiezen voor heavy metal en softrock omdat hun ouders en leraren die genres minder waarderen dan klassieke muziek, zegt Doi.

‘Naast biologische factoren zijn ook de sociale omgeving en de opleidingsgeschiedenis van de deelnemers belangrijk, evenals de invloed van hun peers, ouders en leraren’, zegt Urs Nater van de universiteit van Wenen, Oostenrijk. ‘Testosteron is waarschijnlijk niet meer dan één minuscule factor die muzieksmaak bepaalt.’

Als deze bevindingen bevestigd worden, dan is het waarschijnlijk dat hormonen ook andere smaken beïnvloeden, of het nu gaat om muziek, kunst of design.

Factor vrouw

Singing in the brain - Erik Scherder
LEESTIP
Singing in the brain – over de unieke samenwerking tussen muziek en de hersenen

Erik Scherder
Singel Uitgevers
€ 24,50
Bestel in onze webshop

De onderzoekers zijn er niet in geslaagd om ook bij de vrouwelijke deelnemers een verband tussen testosteron en muzieksmaak te vinden. Dit is mogelijk te verklaren doordat de bandbreedte waarin het testosteronniveau fluctueert bij vrouwen kleiner is, zegt Doi. Daardoor is het moeilijker een verband te vinden in een relatief kleine studie.

Bovendien verandert het testosteronniveau gedurende de menstruatiecyclus, zegt Nater. Ook dat had in de onderzoeksopzet meegenomen moeten worden. ‘Ik denk dat ze op deze manier niet de kans gehad hebben om iets relevants bij vrouwen te vinden’, zegt hij.

De resultaten zijn gepubliceerd in Personality and Individual Differences.

Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.

Lees verder: