De Nederlandse overheid wil dat viroloog Ron Fouchier zijn omstreden publicatie over mutaties van het vogelgriep virus pas bekendmaakt als hij een exportvergunning heeft. Fouchier zegt ook zonder vergunning zijn resultaten te publiceren vanwege het belang voor de wetenschap. 

Het spraakmakende onderzoek van moleculair viroloog Ron Fouchier, waarbij het dodelijke griepvirus H5N1 in het laboratorium is nagemaakt, zorgt voor veel ophef en discussie. De wetenschapper van het Rotterdamse Erasmus Medisch Centrum wil zijn resultaten publiceren. De Nederlandse overheid vindt dat hij daarvoor eerst een exportvergunning nodig heeft. Fouchier heeft er vertrouwen in dat hij die zal krijgen, maar zal ook zonder vergunning zijn resultaten publiceren, zo laat hij 23 april weten op een door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschap georganiseerd debat. De overheid worstelt sinds het onderzoek met de vragen of wetenschappers geheel vrij mogen zijn in het doen van onderzoek en alles mogen publiceren.

Het is de eerste keer dat wetenschappers erin slaagden om een virus in het laboratorium te maken dat besmettelijk is via de luchtwegen. Fouchier wil zijn resultaten hoe dan ook publiceren en vindt het belangrijk voor de wetenschap en de volksgezondheid. Door het onderzoek heeft hij kunnen achterhalen welke mutaties er nodig zijn om een virus via de lucht overdraagbaar te maken. ‘De Inspectie voor de Gezondheidszorg kan in het veld opletten of die mutaties zichtbaar zijn en daardoor eerder een pandemie voorkomen. Je moet begrijpen hoe iets werkt om het te kunnen voorkomen.’

Mieren zijn magnifieke navigators
LEES OOK

Mieren zijn magnifieke navigators

Mieren zijn in staat tot verbazingwekkende navigatieprestaties. Misschien kan waardering hiervoor helpen om deze insectensoorten te behouden.

Volgens Fouchier heeft wetenschap geen nut als je het niet mag publiceren. ‘Als ik al mijn onderzoeken moet meenemen in mijn graf, kan ik net zo goed stoppen.’

Terroristen

Ben Ale, hoogleraar veiligheid en rampenbestrijding aan de TU Delft, keert zich tegen publicatie van het virusonderzoek. Hij wordt zenuwachtig bij het idee dat het virus al in het lab bestaat. Volgens hem hebben niet alle mensen en niet alle landen goede bedoelingen en moet je sommige onderzoeken niet publiceren. ‘De vraag is of je het recept moet publiceren. En ik weet niet of de publicatie een recept is, dat moeten we nog uitzoeken.’ Hij vindt dat wetenschappers zich meer in de positie van een verantwoordelijke overheid moeten verplaatsen.

Volgens Fouchier is het nut van het onderzoek groter dan het risico dat terroristen het virus namaken. ‘Ze kunnen nu ook al het virus maken. Het is mij ook gelukt, dus een terrorist kan het nu ook al.’

Marianne Donker, directeur Publieke Gezondheid van het ministerie van Volksgezondheid vindt de kwestie van groot belang. ‘We willen niks verbieden, maar over deze kwestie kunnen wetenschappers niet alleen beslissen. Hier moeten meerdere partijen naar kijken in belang van onze bevolking.’ Volgens haar is het niet ondenkbaar dat het gevaarlijke virus naar buiten treedt of dat kwaadwillige terroristen het virus namaken. Donker laat weten dat het snel duidelijk wordt of de exportvergunning er komt of niet. ‘Dit is het eerste onderzoek met zulke risico’s en we zijn ontzettend zoekende naar hoe we hier mee om moeten gaan.’

Guusje Hoek

Foto: Shutterstock