15 miljoen jaar na de oerknal was het universum enkele miljoenen jaren lang warm genoeg voor leven. Mogelijk ontstonden de eerste buitenaardse organismen daarom al ruim 10 miljard jaar voor het ontstaan van de aarde.

Gliese 581c
Dit is een tekening van planeet Gliese 581 c, een van de exoplaneten waarop mogelijk buitenaards leven te vinden is. Als Abraham Loeb gelijk krijgt, is buitenaards leven al veel eerder ontstaan dan op dit soort planeten in de leefbare zone rond sterren. Bron: WIKIMEDIA COMMONS.

In hun zoektocht naar buitenaards leven, richten astrobiologen hun aandacht vooral op exoplaneten die te vinden zijn in de bewoonbare zone van sterren – de zone rondom sterren die warm genoeg is voor vloeibaar water. Planeten die verder van sterren afstaan, zouden vanwege de vrieskou onleefbaar zijn.

Maar de ruimte was niet altijd zo ijzig koud, stelt astronoom Abraham Loeb van de Harvard University. Het vroege universum was gevuld met een superheet gas, ofwel plasma, dat geleidelijk afkoelde en condenseerde tot sterren en sterrenstelsels. Loeb heeft uitgerekend dat zo’n 15 miljoen jaar na de oerknal het gehele universum warm genoeg kan zijn geweest voor stromend water en daarmee voor leven. Die periode kan enkele miljoenen jaren geduurd hebben. Dat is lang genoeg voor eencelligen om te kunnen ontstaan, aldus Loeb.

‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’
LEES OOK

‘Als we iets buitenaards ontmoeten, dan is het een machine’

Oude sterren en pril leven – dat zijn de onderwerpen waar het hart van sterrenkundige Leen Decin harder van gaat kloppen.

De vraag is echter meer of planeten zich wel zo snel konden vormen, laat staan de complexe macromoleculen waaruit het leven is opgebouwd. Toen het hete plasma afkoelde, produceerde het aanvankelijk alleen waterstof- en heliumatomen. Zwaardere atomen moesten worden geproduceerd in het hete binnenste van sterren. Volgens de heersende opvattingen vond die synthese van zwaardere atomen pas enkele honderden miljoenen jaren na de oerknal voor het eerst plaats.

Maar onze huidige kennis van de vroege verdeling van materie is onvolledig, zegt Loeb. Als sommige delen van het universum een bovengemiddelde dichtheid hadden, zouden sterren en planeten daar eerder kunnen zijn ontstaan. In dat geval zou de synthese van zwaardere atomen kunnen zijn samengevallen met een temperatuur van het universum die leven mogelijk maakte.

Maar zelfs als zowel aan de voorwaarden van een geschikte temperatuur en de synthese van zware atomen werd voldaan, dan was er voor het ontstaan van leven nog een andere voorwaarde: voldoende tijd. Dat benadrukt astrobioloog Jack O’Malley-James van de universiteit van St Andrews in Schotland. De eerste sterren zullen zeer massieve, en daarmee kortlevende objecten zijn geweest, met een levensduur van hooguit een paar miljoen jaar. ‘Die systemen moeten wel heel kalm en stabiel zijn geweest om eventuele eerste levensvormen de kans te geven zich te vestigen,’ zegt O’Malley-James.