Op jacht naar een tweede aarde hebben astronomen de twintig planeten bepaald die de hoogste kans hebben om buitenaards leven te herbergen. Zij stelden de lijst samen uit de duizenden exoplaneten die zijn ontdekt gedurende NASA’s Keplermissie.
Planeten die de lijst wisten te halen, bevonden zich ten eerste binnen de ‘bewoonbare zone’. Dat wil zeggen dat de planeten zich op precies zo’n afstand van de ster bewogen dat de temperatuur op hun oppervlak vloeibaar water mogelijk maakte. Daarnaast hadden de planeten een diameter die niet groter was dan twee keer die van de aarde. Dat vergroot namelijk de kans dat de planeet een rotsachtig oppervlak bezit.
Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal
Tijd en natuurwetten zijn voortgekomen uit de oerknal, in een chaotisch proces van toevalligheden, zegt theoretisch natuurkun ...
De bewoonbare zone is streng gedefinieerd, waardoor twintig planeten in ‘categorie 1’ overbleven. Deze hebben dus de beste kans om op onze eigen thuisplaneet te lijken. Ignas Snellen, astronoom aan de Universiteit Leiden en niet betrokken bij het onderzoek, denkt dat het niet mogelijk is om ze nog verder te rangschikken. ‘Het gros van deze planeten bevindt zich op een zeer grote afstand. Dit maakt het moeilijk om te bepalen waaruit de atmosfeer bestaat. Onze telescopen zijn hier nog lang niet sterk genoeg voor.’
Kans op leven
Het belangrijkste van dit onderzoek is volgens Snellen dat we nu het aantal planeten in kaart hebben gebracht die het tot de eerste categorie schoppen. Dit geeft toekomstige planetenspeurders namelijk een idee van de kans dat een willekeurige planeet aan de eisen voor leven voldoet. Met dit gegeven kunnen instrumentenbouwers bijvoorbeeld de software van nieuwe telescopen optimaliseren.
Naast de categorie van kleine, rotsachtige planeten, bestudeerde de onderzoeksgroep ook Keplerplaneten met een grotere diameter. Op deze planeten, vaak zonder een vast oppervlak, is leven minder waarschijnlijk. Gasreuzen in deze categorie hebben echter wel een grote kans op kleine, en dus vaak rotsachtige manen die eventueel leven kunnen herbergen.
In de Keplermissie is gebruik gemaakt van een groot beeldveld, waarin vooral sterren voorkwamen op grote afstand van de aarde. Nieuwe missies gaan ook kijken naar planeten rond heldere sterren die dichterbij staan. ‘Dan wordt het makkelijker om de atmosfeer te bepalen’, zegt Snellen. ‘Als we dan zuurstof vinden, kan dat een aanwijzing zijn dat daar leven aanwezig is.’
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: