Je eigen familieleden op belangrijke plaatsen neerzetten – mensen met macht zijn daar niet altijd vies van. Honingbijen pakken het anders aan. Zij kiezen liever een ‘adellijk’ halfzusje dan een volbloed zusje als koningin, schrijven Amerikaanse wetenschappers in vakblad PLOS.
Meestal bepaalt een bijenkoningin zelf wie haar troonopvolgster wordt. Dat doet ze door eitjes te leggen in speciale koninginnencellen, waar dan nieuwe koninginnen uit groeien. Maar soms wordt deze supermoeder onvruchtbaar of sterft ze voordat ze een troonopvolgster kan produceren. Een probleem voor de kolonie, want zij is het enige vrouwtje dat zich kan voortplanten.
Gelukkig kunnen de werksters in dat geval een bijenlarfje aanwijzen die de troon overneemt. Met het juiste dieet, groeit het simpele larfje uit tot volwaardig koningin en kan ze een nieuwe generatie bijen op de wereld zetten. Maar hoe kies je de juiste larf voor deze belangrijke taak?
‘Ik probeer robots te ontwikkelen die ook echt een nieuwe stap maken’
Hoe werkt vliegen? Dat lijkt een simpele vraag, maar voor luchtvaarttechnicus en bioloog David Lentink is het een levenslange zoektocht.
Familie
Het lijkt misschien voor de hand te liggen dat een bij het liefst een volbloed zusje op de troon zet. Immers, hoe dichter je genetisch tegen de koningin aanschurkt, hoe meer van jouw genen in de volgende generatie terechtkomen. En hoewel alle bijen dezelfde moeder hebben, zijn ze door hun verschillende vaders niet allemaal even dicht verwant. Een bijenlarf van dezelfde papa-dar een streepje voor geven, lijkt dan een logische keuze.
Toch blijkt dat niet zo te zijn. Onderzoekers van de North Carolina State University zochten uit hoe groot de directe familie van een democratisch gekozen bijenkoningin is, en kwamen tot een verrassend conclusie. Opvallend vaak kwamen de koninginnen uit ‘deelfamilies’ die relatief klein waren. Zo’n deelfamilie bestaat uit bijen van dezelfde vaderdar; volle zusjes dus. Dat de koninginnen opvallend vaak uit deze kleine deelfamilies komen, suggereert dat er adellijke vaderlijnen zijn die betere kandidaat-koninginnen produceren.
Moeder de koningin
Om te onderzoeken hoe familiebanden de koninginkeuze beïnvloeden, verzamelden de onderzoekers ruim duizend bijen uit zes verschillende kolonies. DNA-analyse liet zien dat deze bijen tot 327 deelfamilies behoorden. Niet elke deelfamilie had evenveel leden: soms vonden de onderzoekers wel twintig volle zusjes, soms geen één. De werksters behoorden bijna allemaal tot de grotere deelfamilies, terwijl de koninginnen net zo vaak uit een klein als uit een groot gezin kwamen. Die kleine deelfamilies zijn dus opvallend succesvol in het produceren van kandidaat-koninginnen.
Waarom er zo veel gekozen koninginnen uit kleine deelfamilies komen is nog onduidelijk. Er is blijkbaar een mechanisme waardoor deze ‘koninginnen-eigenschap’ zich niet door de hele bijenkorf verspreidt, en de deelfamilies waarin het zich ophoudt relatief klein zijn. Dat is nog eens extra opvallend, omdat koninginnen hun genen doorgeven aan enorm veel bijen. Er is dus iets vreemds aan de hand, maar wat dat is kunnen de onderzoekers nog niet zeggen.
Ook bioloog en imker Hayo Velthuis verbaast zich over deze ‘adellijke’ families. Hij vraagt zich af hoe het komt dat sommige deelfamilies kleiner zijn dan andere én waarom sommige larven eerder gekozen worden tot koningin. Al twijfelt hij niet aan de statische onderbouwing van de resultaten. ‘Het is een boeiend raadsel.’
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Lees verder: