T-celtherapie, een immunotherapie, is bijzonder effectief als behandeling van huidkanker. Monika Wolkers onderzoekt of deze therapie ook gebruikt kan worden in de strijd tegen longkanker.

T-cellen beschermen het menselijk lichaam tegen indringers. Als er een infectie in het lichaam ontstaat, zorgen zij er onder andere voor dat die niet chronisch wordt. T-cellen kunnen dit doordat ze geïnfecteerde cellen herkennen en opruimen. Een geïnfecteerde cel geeft namelijk een signaal af dat een T-cel kan detecteren. Kankercellen worden daarnaast herkend aan hun afwijkende structuur.

Wetenschappers die kankeronderzoek doen, zijn zich bewust van die handige functie en proberen er al jaren gebruik van te maken in de vorm van T-celtherapie. Voor deze therapie nemen de onderzoekers stukjes tumor uit een patiënt waaruit ze T-cellen halen. Die cellen worden op kweek gezet om ze in grotere aantallen beschikbaar te hebben. ‘Door de grote snelheid waarmee tumorcellen zich delen, houden T-cellen het normaal niet bij,’ zegt Monika Wolkers, die bij Sanquin Bloedvoorziening onderzoek doet naar T-cellen.

Stofjes van Halley
LEES OOK

Stofjes van Halley

Pas in 2062 verschijnt komeet Halley opnieuw aan de nachtelijke hemel. Toch kun je deze maand materiaal van komeet Halley zien.

Na vier tot zes weken kweek worden de T-cellen weer in de patiënt gebracht. Hierdoor hopen wetenschappers een tumor alsnog te onderdrukken. In veel gevallen werkt dat heel goed. ‘Veel mensen met huidkanker zijn verschrikkelijk gebaat bij deze therapie,’ zegt Wolkers. ‘Meer dan de helft van de behandelde patiënten met melanomen reageert erop en 10 tot 20 procent van de patiënten geneest zelfs.’

Wolkers denkt dat niet alleen kankerpatiënten met melanomen genezen kunnen worden. Ze doet onderzoek naar de therapie voor mensen met longkanker. ‘Daar is nog geen goede behandeling voor, veel mensen gaan er snel aan dood.’

Blokkeereiwit

Hoewel T-celtherapie succesvol is en veelbelovend lijkt, slaat ze niet bij iedereen met huidkanker aan. Iedereen die met T-celtherapie werkt, probeert te begrijpen waarom het bij de een wel werkt en bij de ander niet, zegt Wolkers. Zij onderzoekt zelf de basismechanismen van T-cellen, waardoor ze de therapie uiteindelijk hoopt te verbeteren.

‘Het is eigenlijk heel gemeen. Onderzoek laat zien dat tumorcellen zich kunnen verstoppen. Ze kunnen ervoor zorgen dat het signaal dat bij hen aangeeft dat ze slecht zijn, weggaat. De meeste tumorcellen verstoppen zich pas in een later stadium van kanker. Voor het zo ver is, kunnen T-cellen dus al heel wat doen, maar als de tumor verandert, kan hij winnen.’

Dat niet iedereen op de therapie reageert, kan ook aan andere factoren dan de verstopkunsten van tumorcellen liggen. ‘Het is mogelijk dat de T-cellen toch niet goed genoeg in actie komen’, legt Wolkers uit. ‘De helft van de collega’s uit mijn lab probeert te begrijpen waarover een T-cel moet beschikken om goed te werken. Andere collega’s zoeken uit hoe ze stille T-cellen weer aan kunnen zetten.’

Zo heeft Fiamma Salerno tijdens haar promotieonderzoek bij Wolkers ontdekt dat mRNA – genetisch materiaal dat een cel gebruikt om eiwitten te maken – een rol speelt bij een non-actieve T-cel. Aan een deel van dat mRNA kan namelijk een blokkerend eiwit binden, waardoor een T-cel zelf geen eiwitten meer kan maken om bijvoorbeeld geïnfecteerde cellen te doden. Die eiwitaanmaak is voor een T-cel belangrijk om in actie te komen. Door een blokkeereiwit valt de cel stil. Dat eiwit zou je kunnen proberen te verwijderen, waardoor de T-cel weer actief wordt.

Blootgesteld mRNA

Bij tumorcellen zijn ook blokkerende eiwitten aanwezig. ‘T-cellen in de tumor hebben mRNA klaarliggen voor hun eiwitproductie, maar kunnen geen eiwitten maken’, vertelt Wolkers. ‘Dit komt doordat de eiwitproductie geblokkeerd wordt door weer andere eiwitten. In mijn lab bekijken we welke eiwitten die blokkade veroorzaken. En wat er gebeurt als we die opheffen, als we het mRNA helemaal blootstellen. Dat is nog niet bekend. Zodra we dit te weten komen, kunnen we onderzoeken of we onze bevindingen kunnen toepassen in een therapie.’

‘Dat we nu mRNA op deze manier kunnen bekijken is vrij nieuw. Het is heel mooi dat collega’s een methode hebben ontwikkeld waarmee dat kan én dat mijn lab daar dan weer gebruik van kan maken. Voortgang in de wetenschap komt echt door zulke samenwerkingen.’

Wolkers zit nu zelf in één grote samenwerking van wetenschappers die samen aan het kankeronderzoek werken. Dat gebeurt via het Oncode Institute, een virtueel instituut dat fundamenteel kankeronderzoek van Nederlandse onderzoekers samenbrengt. ‘In je eentje kom je er niet. Je moet samen naar een oplossing kijken.’

Dit artikel verscheen op 14 december 2019 in het Parool.

LEESTIP. Tussen hoop en vrees is een aangrijpend verhaal over de laatste levensfase van kankerpatiënten. Te koop in onze webshop.