Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun hele carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Christiaan Vinkers, psychiater en stressonderzoeker bij het Amsterdam UMC.
‘Ongeveer 800.000 mensen in Nederland hebben een depressie en twintig procent van hen slikt langer dan een jaar antidepressiva. Dit aantal is al vijftien jaar vrij stabiel en vorig jaar zelfs iets afgenomen. Mensen gebruiken antidepressiva niet alleen tegen depressie maar ook tegen ernstige angstklachten of tegen pijn.
In mijn boek Even slikken en op de site antidepressiva.nl probeer ik eerlijk en nuchter te vertellen wat er wel en niet klopt aan de verhalen over antidepressiva. Op depressies rust namelijk een taboe – daar komt het taboe op antidepressiva nog eens bovenop. Het zou de makkelijke oplossing zijn, geluk uit een potje. Nou, dat is echt niet zo.
'Mensen zijn huiverig voor onbekend voedsel'
Cagla Cinar onderzoekt onze afkeer van onbekend voedsel. Want waarom eten mensen bijvoorbeeld niet graag een reep gemaakt van insecten?
Mijn eureka-moment beleefde ik bijna tien jaar terug toen een man van in de vijftig opgenomen werd die recent een suïcidepoging had gedaan. Hij zag het leven niet meer zitten. Er was amper contact met hem te maken. Met antidepressiva was het zes weken later echt een wereld van verschil. Er was weer een twinkeling in zijn ogen te zien, hij maakte grapjes en de somberheid was verdwenen. Ik zag: dit is echt levensreddend geweest.
Hiermee zeg ik overigens niet dat iedereen aan de antidepressiva moet. Soms werken pillen, soms werkt praten. Aan ons de taak mee te denken wat het beste bij wie werkt. Deze man die ik aan het begin van mijn opleiding tegenkwam, ben ik nooit vergeten. Psychiater zijn is een uitdagend maar prachtig vak: mensen helpen om beter te worden zodat de kwaliteit van hun leven toeneemt.’
