Waarheen, waarvoor? We willen maar wat graag weten waar het leven toe dient. James Lovelock schetst een verontrustende optie. Zijn wij slechts een instrument dat elektronische intelligentie mogelijk moet maken?
Volgens sommige wetenschappers leven we op dit moment in het antropoceen: het geologische tijdvak van de mens. Het idee daarachter is dat de mens zo heftig zijn stempel op de aarde drukt, dat toekomstige geologen onze aanwezigheid in aardlagen kunnen herkennen. Ondanks veel gepraat hebben de instanties die erover gaan het antropoceen echter nog steeds niet officieel uitgeroepen.
Dit weerhoudt James Lovelock er niet van om alvast verder te kijken. Volgens hem is het tijdperk van de mens namelijk allang weer passé en leven we inmiddels in een gloednieuw tijdvak: het novaceen – vrij vertaald uit het Latijn ‘het nieuwe nieuw’. In Welkom in het Novaceen beschrijft Lovelock een tijd waarin de mens langzaam plaats maakt voor een nieuwe vorm van intelligentie: elektronisch leven, gestuurd door zelflerende algoritmes.
Drie mijlpalen
Lovelock is een inmiddels 101-jarige alleskunner. Hij promoveerde in de geneeskunde, maar in zijn lange loopbaan droeg hij ook bij aan de klimaatwetenschap, het onderzoek naar buitenaards leven (waar hij overigens zelf niet in gelooft) en de scheikunde – via zijn uitvinding van de electron capture detector (ECD), een apparaat waarmee je atomen en moleculen in een gas kunt detecteren.
Lovelocks naam is echter vooral verbonden aan de Gaia-hypothese. Volgens deze stelling kun je de verzameling van al het leven op aarde zien als een soort superorganisme met één doel: de aarde leefbaar houden om te voorkomen dat het ten onder gaat. De Gaia-hypothese kan in de wetenschappelijke wereld op behoorlijk wat kritiek rekenen. Een van die kritiekpunten: het zou eerder een metafoor zijn dan een verklarend mechanisme.
Met het novaceen introduceert Lovelock een misschien nog wel bizardere kijk op het leven en zijn evolutie. Volgens hem zijn er drie grote mijlpalen in de geschiedenis van het leven op aarde. Mijlpaal nummer een is het ontstaan van fotosynthese, toen het leven er voor het eerst in slaagde zonlicht om te zetten in chemische energie. De tweede is de ontwikkeling van de stoommachine in 1712, toen het leven – de mens – er voor het eerst in slaagde opgeslagen zonne-energie om te zetten in bruikbare arbeid. De derde mijlpaal markeert de start van het novaceen: het moment dat de mens er voor het eerst in slaagde zonne-energie om te zetten in informatie.
Uitgespeelde rol
Informatie neemt in Lovelocks visie op de kosmos een centrale rol in. Hij vermoedt dat de kosmos het doel heeft om zichzelf te begrijpen – en daar is het voortbrengen en onderhouden van intelligent leven voor nodig. De mens is hiervan pas het begin. Met de opkomst van elektronica en kunstmatige intelligentie, die zich in de toekomst sneller kunnen verbeteren en verspreiden dan wij, is onze rol als leidende intelligentie uitgespeeld. Kunstmatige intelligentie gaat de boel overnemen.
Geen paniek: dit zal niet gepaard gaan met een Terminator-achtige strijd tussen mens en machine. Onze elektronische overheersers zullen ons in de loop van de tijd simpelweg gaan beschouwen zoals wij planten zien: ongevaarlijke, langzaam opererende wezens die je prima in leven kunt houden omdat ze een belangrijke rol spelen in het aardse ecosysteem.
Eigen antwoord
Welkom in het Novaceen lijkt in veel opzichten het laatste kunstje van een briljante geest. Lovelock maakt in het boek meer dan eens de vergelijking tussen zijn eigen veroudering en die van de aarde. Hoewel hij het zelf misschien zou ontkennen, lijkt hij aan het eind van zijn leven op zoek naar een antwoord op die ene vraag waar we allemaal zo af en toe mee worstelen: waarom zijn wij eigenlijk op aarde?
Het antwoord dat hij hierop formuleert, zal voor sommigen wat vergezocht aanvoelen. Maar of je zijn conclusies nu deelt of niet, de wetenschappelijke inzichten die hij gaandeweg het boek aan je opdient, geven je in ieder geval de kans je eigen antwoord op de waarheen-waarvoor-vraag te bedenken of aan te scherpen.