In een frivool boek vol beeldspraak beschrijft Freek Van de Velde taal als levend organisme.
Veel schrijvers van populairwetenschappelijke boeken maken gebruik van beeldspraak. Maar zelden zijn ze daar zo bedreven in als hoogleraar taalkunde Freek Van de Velde. Zijn boek Wat taal verraadt staat bol van de fraaie metaforen, verhelderende vergelijkingen en grappige analogieën.
Van beverdam tot mestbal
Als een woord in een exotische taal bijvoorbeeld een nogal veelomvattende betekenis heeft, vergelijkt de auteur dat woord met ‘een Maleisische brommer waarop een man met flipflops drie kinderen, een papegaai in een kooitje, en een rugzak met rijst meetorst’. Verder is grammaticalisatie wassen op een te heet programma, ons brein een Frans tuinlabyrint, en taal zelf een koraalrif, een neushoornvogeltje, een pauwenstaart, een bedwelmend afrodisiacum, een woekerende tumor, een losgebroken, steigerende mustang, een kerker, een beverdam, een mestbal en nog veel meer.
Wat Van de Velde met die veelal levendige parallellen duidelijk wil maken, is dat je taal kunt zien als levend organisme; als een bio-culturele parasiet die zich voortdurend aan ons aanpast. Zo stoten mensen in warme gebieden andere klanken uit dan mensen in koude gebieden.
Andersom beïnvloedt taal ons ook. Zo ging rond 1500 de toename aan geletterdheid in het Westen gepaard met meer collectieve empathie.
Verleiding
In de loop van het boek zoomt de auteur steeds verder in. Hij begint met de anatomie van de oermens en andere biologische factoren. Vervolgens richt hij zich op de samenleving en vertelt hij onder meer hoe oude talen een inkijkje geven in oude culturen. Tot slot behandelt hij individuele verschillen tussen taalgebruikers, met bijvoorbeeld een hoofdstuk over taal als verleidingsmiddel.
Zo biedt Wat taal verraadt een breed en vlot overzicht van taalkundige inzichten. Dankzij de bloemrijke, frivole schrijfstijl komt Van de Veldes liefde voor taal goed over en is het boek buitengewoon plezant om te lezen.