Wiskundige modellen worden voortdurend verkeerd gebruikt door beleidsmakers. Dat stellen Ronald Meester en Marc Jacobs in het kritische boek Van aardbeving tot zoönose.
Bij het nemen van besluiten varen politici tegenwoordig vaak blind op modellen. Dat vertrouwen betaalt zich niet altijd uit. Denk bijvoorbeeld aan de toeslagenaffaire, waarbij een wiskundig model veel ouders onterecht als fraudeur aanmerkte. Om dergelijke miskleunen voortaan te voorkomen, moeten we dringend beter begrijpen wat modellen wel en niet kunnen, stellen datawetenschapper Marc Jacobs en wiskundige Ronald Meester in Van aardbeving tot zoönose.
Volgens de auteurs werken wiskundige modellen in bepaalde gebieden, zoals de natuurkunde, dermate goed dat we hun voorspellingsvermogen zijn gaan overschatten. In de pandemie was bijvoorbeeld het besluit om de scholen te sluiten gebaseerd op een model waarin de realiteit ‘karikaturaal’ werd vereenvoudigd. Door de opzet van het model was de uitkomst onvermijdelijk, en is het werkelijke effect van de maatregel nog altijd onduidelijk.
Ook op ander modelgebruik hebben Jacobs en Meester stevige kritiek. De doorberekeningen van verkiezingsprogramma’s door het Centraal Planbureau is een ‘schoolvoorbeeld van een onredelijke en tamelijk zinloze verwetenschappelijking van de samenleving’. Sommige modellen zijn zelfs ‘nauwelijks meer dan een schaamlap waarmee een onderzoeker zijn of haar eigen mening als wetenschap wil verkopen’. Volgens de auteurs moeten we modellen niet langer gebruiken om hun voorspellende waarde, maar alleen als startpunt van een verdere discussie.
Van aardbeving tot zoönose is een heldere uiteenzetting over een pijnlijk onderwerp. Het boek wisselt concrete voorbeelden af met filosofische beschouwingen over wetenschapsbeoefening, zodat het zowel herkenbaarheid als diepgang biedt. De kritische, soms zelfs sarcastische toon van de auteurs maakt het bovendien prettig leesbaar.