In zijn nieuwe boek Tijd laat deeltjesfysicus Guido Tonelli zien wat tijd eigenlijk is.
Tijd is zowel cultureel als wetenschappelijk een ingewikkelder fenomeen dan je wellicht vermoedt wanneer je een vluchtige blik op de klok werpt. Kunnen we de richting van tijd omkeren? Vloeit de tijd constant of verspringt hij met tikjes, net als de secondewijzer op een klok? En bestaat tijd eigenlijk echt of is het een gigantische illusie? De tijd zal het leren.
In het eerste deel van Tijd neemt Guido Tonelli je mee door de cultuurgeschiedenis van de tijd. Aan de hand van onder meer familieverhalen en Griekse mythen laat hij zien hoe we tegen tijd aankijken. Al eeuwenlang klampen we ons vast aan het onverstoorbare verstrijken van tijd. Maar bij levensveranderende gebeurtenissen, zoals natuurrampen of corona, raakt onze tijdservaring van slag. De tijd lijkt stil te staan of te versnellen.
Deze filosofische, tikje mystieke inleiding blijkt slechts één kant van het boek. Tonelli, één van de ontdekkers van het higgsdeeltje, duikt in het volgende deel in de wetenschap achter tijd. Vanaf zijn ontstaan tijdens de oerknal vormt tijd een onlosmakelijk paar met ruimte. We hebben hier op aarde de illusie dat tijd onveranderlijk is, stelt Tonelli. Maar het concept ‘nu’ verliest buiten onze kleine planeet zijn betekenis. Tonelli laat de kosmische ongrijpbaarheid van tijd zien, in de kleinste deeltjes of juist in gigantische sterrenstelsels.
Tijd is een toegankelijk, ietwat poëtisch boek waarin Tonelli de wonderen van tijd blootlegt. Zijn schets van een wereld gedomineerd door tijd is doorspekt met voorbeelden uit kunst en cultuur, waardoor het fijn wegleest.