We zetten 10.000 stappen per dag. Tenminste, in het ideale geval. Maar hebt u er ooit weleens bij stilgestaan hoe het u überhaupt lukt om te lopen?
Dat de mens zich voortbeweegt op twee benen, is heel bijzonder ‒ uniek zelfs. Terwijl u loopt, moeten uw hersenen van alles regelen. Het aansturen van de juiste spieren met de juiste timing, zorgen dat u niet valt, rekening houden met de ondergrond waar u op loopt, waar u naartoe wilt lopen, volgens welke route u dat doet – en dan bent u ook nog eens in staat om ondertussen met iemand te praten.
Gek genoeg weten we nog niet precies hoe de mens in staat is om te lopen. Kijk bijvoorbeeld naar robots: die kunnen nog lang niet zo soepel lopen als mensen.
Shane O’Mara, hoogleraar experimenteel breinonderzoek, beschrijft in Te voet veel aspecten van het lopen. Te beginnen bij de evolutie. Hoe kunnen wij als enige soort op aarde op twee benenen lopen? En wat heeft het lopen ons gebracht?
Net geen schuldgevoel
Naast de evolutie van het lopen van de hele mensheid komt ook die van het lopen van een individu aan bod. Een klein kind kan al die complexe bewegingen leren, maar hoe doet het dat eigenlijk?
In Te voet laat O’Mara niet alleen zien hoe bijzonder en belangrijk lopen is voor de mens. Ook hamert hij er voortdurend op dat lopen goed voor je is. We knappen fysiek en mentaal op van een wandeling. Als zittende lezer krijg je hier bijna een schuldgevoel van, maar gelukkig – of helaas – maakt O’Mara dit punt ook weer niet zo vaak dat je zijn boek weglegt om te gaan wandelen.