Robert Oppenheimer was een man met veel gezichten. Mede-natuurkundigen Frans Kingma en Machiel Kleemans laten in Splinters van de zon hun licht op een aantal hiervan schijnen.
Natuurkundige, vader van de atoombom, Amerikaan, communist, jood, kettingroker, rokkenjager en kunstliefhebber: het past allemaal in één persoon. Oppenheimers vriend en collega Isidor Rabi omschreef hem dan ook als ‘een man van fel schijnende splinters’, alsof al zijn karaktereigenschappen nooit een geheel konden vormen.
Oppenheimer behoorde tot het selecte gezelschap genieën dat in de eerste helft van de vorige eeuw de natuurkunde vormgaf. Gedurende zijn levensloop passeren dan ook vele andere natuurkundige grootheden de revue, zowel figuurlijke als letterlijke. Splinters van de zon legt de nadruk op de Nederlandse connecties van Oppenheimer. De bouwtekeningen en technische werking van de eerste atoombom krijgen ook veel aandacht. Kleemans en Kingma onderscheiden zich met dat bèta-perspectief van andere Oppenheimerbiografen.
Het boek voegt dus zeker wat toe aan het eerdere werk over Oppenheimer, maar laat ook veel weg. Daarbij moet wel gezegd worden dat het leven, het werk en het karakter van Oppenheimer zo veelzijdig waren dat het haast onmogelijk is om alles in een enkel boek te vangen. Kleemans en Kingma beperken zich tot de aspecten die zijzelf interessant vinden.
Oppenheimer bepaalde het verloop van de geschiedenis door de theoretische natuurkunde in praktijk te brengen. Splinters van de zon laat zien hoe hij carrière maakt, vóór en nadat de bom valt.