Vogels zijn raadselachtige dieren. Enkele van hun meest bijzondere eigenschappen beschrijft Noah Strycker in zijn boek Dat gevederde ding aan de hand van dertien vogelsoorten.
Zo zijn pinguïns bang voor het donker, drinken kolibries dagelijks meer dan hun eigen lichaamsgewicht om hun hartslag van soms meer dan 1200 slagen per minuut op peil te houden en zijn er verhalen over pijlstormvogels die meer dan 5000 kilometer over de Atlantische Oceaan terug naar huis vlogen, zonder te verdwalen.
Strycker omlijst zijn verhalen met interessante anekdotes en legt op een toegankelijke manier de wetenschap achter bijvoorbeeld spreeuwenzwermen en het richtingsgevoel van duiven uit. Hij is ontzettend enthousiast over vogels – hij reist op dit moment de wereld over in een poging 5000 verschillende vogelsoorten te zien in één jaar – en dat is te lezen. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk, ook (of juist) voor niet-vogelkenners.