We weten steeds meer, maar begrijpen steeds minder, betoogt filosoof Fedde Benedictus in Op zoek naar de grenzen van de natuurkunde.
Newton en Einstein hebben een raamwerk van natuurwetten achtergelaten waarmee we de wereld kunnen begrijpen. Hoewel, begrijpen? Dat is volgens natuurkundige en filosoof Fedde Benedictus een te boude bewering. In zijn boek Op zoek naar de grenzen van de natuurkunde laat hij zien dat de natuurkunde de werkelijkheid misschien wel beschrijft, maar niets daadwerkelijk verklaart.
Sterker nog, Benedictus stelt dat we steeds meer weten, maar steeds minder snappen. Fysici kunnen beter dan ooit van tevoren de uitkomsten van hun experimenten voorspellen. Maar qua begrip zijn we geen stap verder dan Aristoteles. We kunnen uitrekenen wanneer een raket de dampkring verlaat, maar wat is tijd? Je weet dat een baksteen naar beneden valt, maar wat is massa? Zulke diepere vragen staan centraal in het boek.
Meer gewicht
Is het boek dan een stevige uiteenzetting van filosofische kwesties uit de fysica? Nou… Niet helemaal. Het blijft op de eerste plaats een beschrijving van wat Newton, Einstein en anderen bedacht hebben. Veruit de meeste pagina’s zijn gewijd aan de uitleg van hun vondsten.
Hierbij worden filosofische valkuilen regelmatig wel benoemd, maar niet altijd dichtgegooid. Het is dan ook de vraag of Benedictus zijn stelling, ‘natuurkunde kan niet zonder filosofie’, succesvol verdedigt. Daarvoor had hij wellicht meer gewicht moeten geven aan de filosofische kant van het verhaal.
Toch is Op zoek naar de grenzen van de natuurkunde wel de moeite waard. Elke lezer zal er wat nieuws in ontdekken, of dat nou een stukje fysica, geschiedenis of filosofie is. Daarnaast is het verfrissend dat Benedictus allemansvriend Einstein wat van zijn voetstuk haalt. Einsteins werk was niet radicaal vernieuwend, stelt Benedictus, maar borduurde voort op dat van zijn voorgangers. Zijn verdediging voor díé stelling is verrassend onomstotelijk.