In de grootbeelddocumentaire T.REX wordt het meest iconische roofdier aller tijden een beest van vlees en bloed.

Wie wat met dino’s heeft, kan op het moment bij zowat elk medium zijn fix krijgen. Eerder dit jaar bespraken we al een podcast en verschillende boeken over deze prehistorische lobbesen, komende maanden is op de koepel van het Haagse Omniversum-Museon de documentaire T.REX te bekijken. Over, uiteraard, die ene dinosauriër die écht iedereen kent, met bijrollen voor een handvol voorgangers en tijdgenoten.

Het eind tegemoet

De film is op zijn spectaculairst wanneer de fotorealistische dino’s over het enorme koepelscherm denderen. Stel je een natuurdocumentaire voor, maar dan met beesten die lang voor de uitvinding van de camera zijn uitgestorven.

Intrigerend zijn vooral de beelden van baby-tyrannosaurussen en van een bejaarde vrouwtjes-T. rex die met een gewonde poot haar eind tegemoet strompelt. Zo wordt de klassieke Jurassic Park-schurk een echte diersoort van vlees en bloed.

Eten en gegeten worden

Daarnaast speelt een groot deel van de documentaire in het heden: drie kinderen hebben een dinofossiel gevonden, dat vervolgens door paleontologen geheel volgens de regelen van de kunst wordt opgegraven. Het blijkt een tiener-T. rex te zijn; een bijzondere vondst, want daarvan waren er tot op dat moment nog maar drie bekend.

Naar de beoogde functie van deze fragmenten hoeft niemand te raden: de jongere generatie inspireren. Die jongere generatie vormt – zoals bij elke Omniversum-film – een belangrijk deel van de doelgroep. Toch heeft T.REX een groot ‘eten en gegeten worden’- gehalte: lang niet elk dier dat in beeld komt, haalt de aftiteling. Dat zou ook niet erg realistisch zijn geweest in een film over het meest iconische roofdier aller tijden – maar de zesjarige op de stoel naast je zal het op zijn minst zielig vinden als een edmontosaurus te grazen wordt genomen door drie tyrannosauruspubers.

T.REX is te zien bij het Museon-Omniversum in Den Haag. Bezoek hier hun website.