Mensen in de trein zaten me raar aan te kijken. Vermoedelijk omdat ze vonden dat ik hen raar aan zat te kijken. Maar ik deed gewoon mijn oogyogaoefeningen uit het boek Licht van Karl Ryberg, over het effect van licht op gezondheid en geluk.
Ryberg, was dat niet die Zweedse architect met dat lange haar en die kleurige kleding? Is dat nou wel zo’n betrouwbare bron? Te zijner verdediging: hij heeft wel biologie gestudeerd en houdt zich al drie decennia bezig met lichttherapie. En vaak genoeg verwijst hij keurig naar wetenschappelijke bronnen, zoals het onderzoek dat aantoont dat blauw licht schadelijke bijwerkingen heeft op het brein van Siberische hamsters. Het leidt bij de knaagdieren tot depressieve symptomen.
In andere gevallen lijkt Ryberg het wat minder nauw te nemen met de wetenschappelijke feiten. Zo beweert hij dat goudgele verlichting geschikt is voor keukens of eetkamers, omdat miljoenen jaren lang avondmaaltijden geserveerd zouden zijn bij het licht van een vuur. Maar algemeen gebruik van vuur is voor zover mij bekend pas een paar honderdduizend jaar oud. Niettemin weet Ryberg met zijn kennis en ervaring, tips en adviezen goed duidelijk te maken wat de zonnige en de schaduwkanten van licht zijn.
Om zeker te weten of de oogyoga ook helpt, heb ik nog wat extra treinritjes nodig.