Vroeger sliepen mensen niet een keer per nacht, maar twee keer. In Slaap lekker blijkt dat onze nachtrust bepaald niet kalm verloopt.
Vroeger kon je na het invallen van het duister maar beter niet de straat op gaan. Dat ontdekte geschiedenisdocent Roger Ekirch zo’n 25 jaar geleden toen hij onderzoek deed naar de geschiedenis van de nacht. Tijdens zijn zoektocht stuitte hij op onheilspellende verhalen over het Middeleeuwse nachtleven – bijvoorbeeld over nachtelijke zwaardgevechten tussen buren, of van het geplons dat ’s nachts regelmatig in Venetië was te horen, omdat lijken in de kanalen werden gesmeten.
Toch waren die horrorscenario’s niet zijn grootste vangst. In de oude boeken die hij doorspitte, vond Ekrich steeds meer mysterieuze verwijzingen naar eigenaardige slaapgewoonten. Zo las hij in het Middeleeuwse werk The Canterbury Tales over een vrouw die in de vroege ochtend na haar ‘eerste slaap’ opstaat en daarna weer naar bed gaat. Medische boeken uit de 5e eeuw adviseerden lezers bovendien ‘tijdens de eerste slaap’ op de rechterzij te liggen en daarna op de linkerzij te draaien. En een geleerde in Engeland schreef dat de tijd tussen de eerste en tweede slaap de ideale gelegenheid was om je eens serieus in een studie te verdiepen.
‘Er werd zo vaak naar twee afzonderlijke slaapfasen verwezen dat Ekrich ze niet meer als curiositeit kon afdoen’, schrijft publicist David K. Randall in zijn nieuwe boek Slaap Lekker. ‘Vanuit zijn boekencocon in Virginia herontdekte Ekrich iets wat, net als ontbijten, gewoon bij het leven hoorde: mensen vielen elke nacht na zonsondergang in slaap en werden vervolgens ergens na middernacht weer wakker.’ Vervolgens bleef je een ‘uur of wat’ wakker en sliep dan tot de ochtend verder – de zogeheten tweede slaap. De periode ertussen brachten mensen ‘biddend, lezend, namijmerend over je dromen, urinerend of vrijend’ door, schrijft Randall.
Onze voorouders sliepen dus volkomen anders dan wij. De oorzaak zoeken de wetenschappers die in Slaap lekker aan het woord komen in de opkomst van het kunstlicht.
De Amerikaanse psychiater Thomas Weir onderzocht die conclusie door zijn proefpersonen kunstlicht te ontzeggen. ‘Zonder gloeilampen, televisie of straatverlichting deden de deelnemers aan zijn onderzoek ’s nachts in eerste instantie weinig meer dan slapen’, schrijft Randall. Maar toen gebeurde het. Na een aantal weken kwamen de uitgeruste proefpersonen na middernacht ineens weer tot leven. Ze lagen een uurtje wakker en vielen daarna weer in slaap – exact zoals Ekrich in de historische documenten had gelezen.
‘Zonder kunstlicht legden [de proefpersonen] slaapgewoonten af die zich in een heel leven hadden gevormd’, schrijft Randall. ‘Het was alsof hun lichaam een spier gebruikte waarvan het het bestaan niet kende.’
Geïntrigeerd gingen Ekrich en Wehr samen op onderzoek en onderzochten ze de bloedwaarden van de deelnemers. ‘De uitkomsten lieten zien dat de tijd die onze voorouders midden in de nacht waken doorbrachten, waarschijnlijk de meest ontspannen uren waren in hun bestaan’, schrijft Randall. ‘Chemisch gesproken was het alsof hun lijf een dagje in een kuuroord was geweest. Het pompte meer prolactine op, een hormoon dat stress helpt verminderen en verantwoordelijk is voor het ontspannen gevoel na een orgasme.’
Dat inzicht toont volgens Randall hoe weinig we eigenlijk begrijpen van het derde van ons leven dat we tussen de lakens doorbrengen. Zijn boek bewijst dat er juist erg veel interessants over is te melden. Van griezelige verhalen over slaapwandelen, speculaties rond de vraag waarom we dromen of inzicht dat het helemaal niet zo gunstig is om samen bed te delen, Slaap Lekker weet keer op keer de boeiendste feiten over ons onbewuste nachtleven bloot te leggen.
Slaap Lekker is een heerlijk leesbaar boek dat je deskundig rondleidt in de wereld van het moderne slaaponderzoek. Het ideale boek om met leeslichtje in bed eens heerlijk bij weg te dromen.
- Titel: Slaap Lekker – het geheim van slapen, slaapwandelen en uitgerust wakker worden
- Auteur: David K. Randall
- Uitgeverij: Maven Publishing