In Het DNA van het leven op aarde vertelt evolutiebioloog Richard Dawkins over de genetische wapenwedloop die de natuur heeft gevormd tot wat ze is.
Evolutie kun je zien als een strijd tussen soorten, maar net zo goed als een strijd tussen individuen binnen elke soort. De Britse bioloog Richard Dawkins maakte binnen zijn vakgebied naam door daar een derde, puur genetisch perspectief aan toe te voegen. Zijn centrale theorie is dat evolutie in feite een competitie is tussen genen. Individuen zijn alleen maar de voertuigen van die genen.
Ook stelt hij dat de werking van genen niet stopt bij de grenzen van het lichaam en dat je de gevolgen van een gen op de omgeving moet meewegen om evolutie echt te begrijpen. Het beste voorbeeld hiervan zijn parasieten. Door middel van hun genen manipuleren die het gedrag van hun gastheer. Daardoor kun je het evolutionaire effect van die genen niet snappen door uitsluitend naar zo’n parasiet te kijken.
Wetenschappelijke generatiekloof
De vraag of evolutie nu een strijd tussen soorten, individuen of genen is, klinkt misschien een beetje abstract, maar is nog best interessant. Probleem is alleen dat deze stelling pas erg laat aan bod komt in Dawkins nieuwste boek Het DNA van het leven op aarde. Meer dan de helft van het boek bestaat uit een uitleg van vrij basale principes uit de evolutietheorie.
Die eerste helft leest een beetje als een schriftelijke versie van een David Attenborough-documentaire, waarbij spraak door tekst en film door afbeeldingen zijn vervangen. Het zijn allemaal prachtige voorbeelden van hoe soorten zich aan hun omgeving aanpassen, maar ze hebben weinig diepgang. Het helpt daarbij ook niet dat Dawkins voortdurend met filosofische metaforen en exotische termen strooit om zaken uit te leggen die eigenlijk niet zo ingewikkeld zijn.
Wie weet is hier sprake van een wetenschappelijke generatiekloof. Dawkins stamt zelf uit 1941 en is daarmee eerder een old dan een new scientist. Misschien bestond er binnen zijn generatie nog discussie over de evolutietheorie, en is hij zich er daardoor niet van bewust dat veel van wat hij bespreekt inmiddels tot het standaardcurriculum van de middelbare school behoort?