Sandeep Jauhar deelt een combinatie van bloedstollende operatiescènes en persoonlijke verhalen in Het hart.
Het kan iedereen gebeuren: het ene moment lijk je nog kerngezond, het volgende geeft je hart er de brui aan, zak je in elkaar en is je leven ten einde. Het overkwam de opa van Sandeep Jauhar, veertien jaar voordat Sandeep geboren werd. De angst voor hartfalen inspireerde hem om cardioloog te worden en uiteindelijk zelfs een boek te schrijven over dit orgaan van levensbelang.
In Het hart verweeft Jauhar zijn eigen geschiedenis met de ontwikkeling van alles wat wij weten over het hart – en alles waar we toe in staat zijn om het gezond te houden. Het is pas sinds kort dat we er echt iets over weten, want het hart was lange tijd omgeven met allerlei mysteries en misverstanden. Het menselijk hart gold een eeuw geleden nog als een onschendbaar heiligdom: er met een mes in snijden was zowel een medisch als een cultureel taboe. En dan wordt het wel erg lastig om het te bestuderen of te genezen.
Degenen die hun medewerking verleenden aan experimentele operaties – zowel artsen als patiënten – zijn dus helden die niet alleen medische risico’s namen, maar ook tegen de heersende opvattingen in durfden te gaan. Daar profiteren we nu allemaal van.
Dankzij de combinatie van bloedstollende operatiescènes en hartverwarmende of -verscheurende persoonlijke verhalen is Het hart bij tijd en wijle spannender dan de gemiddelde ziekenhuisserie.
Het onderwerp roept wel de neiging op tot allerlei woordspelingen en gebruik van toepasselijke uitdrukkingen die met het orgaan te maken hebben. Maar als je daar tegen kunt, dan is dit boek, geschreven door iemand met hart voor zijn vak, van harte aanbevolen.