In een vlot en gevarieerd boek vertelt natuurkundige Roel Andringa-Boxum hoe onze drang om patronen te herkennen zijn sporen nalaat in zowel wetenschap als religie.
Toen een anglicaanse Bijbelvertaling in 1611 werd voltooid, was schrijver William Shakespeare 46 jaar oud. Het 46e woord van Psalm 46 is shake. En tel je vanaf het eind van de psalm terug, dan is het 46e woord spear. Dat kan toch geen toeval zijn!
In Goddelijke patronen vertelt Roel Andringa-Boxum, een natuurkundedocent met grote belangstelling voor religie, hoe we ons van oudsher laten misleiden door apofenie: de drang om overal patronen in te zien. Waar andere boeken de positieve kanten van wetenschap en religie belichten, beschrijft dit boek juist een gezamenlijke zwakte. Onze apofenie leidt bijvoorbeeld tot zowel niet-repliceerbare onderzoeksresultaten als valse eindtijdprofetieën.
Het boek bevat stoomcursussen wetenschapsfilosofie, kansrekening, evolutietheorie en natuurkunde. Doordat de auteur in lange hoofdstukken van het ene naar het andere onderwerp springt, is de lijn niet altijd even helder. Maar de boodschap is duidelijk: zodra je ze begrijpt, blijken bovennatuurlijke verschijnselen heel natuurlijk.
Het hoofdstuk over de oorsprong van het christendom vereist een bovengemiddelde belangstelling voor dit thema, maar verder is Goddelijke patronen geschikt voor een breed publiek. Het is vlot geschreven, met fijne woordspelingen en onderkoelde humor. Hoewel sommige onderwerpen wat uitvoerig worden behandeld, houden de vele voorbeelden en verwijzingen de tekst lekker luchtig. Zo doorzie je op een leuke manier het patroon achter onze doorgeschoten patroonherkenning.