In Gevaarlijk spel biedt bioloog Piet van den Hout een inkijkje in de wondere wereld van roofdieren en hun prooien.
De dierenwereld is één grote verzameling voedselpiramides. Op allerlei manieren hebben de dieren in deze piramides zich ontwikkeld om zo goed mogelijk te overleven.
Valken jagen op steltlopers, leeuwen op zebra’s en regenwulpen op wenkkrabben. Daarvoor gebruiken ze elk hun eigen trucjes: valken leren vanuit beschuttingen te jagen, leeuwen zijn sterk en groot waardoor ze een kans maken tegen de flinke zebra’s en regenwulpen hebben engelengeduld wanneer ze moeten wachten tot een wenkkrab eindelijk uit zijn holletje kruipt.
Gevarieerd beeld
Met veel anekdotes baant Van den Hout zich in Gevaarlijk spel een weg door de wereld van de prooi- en roofdieren. Hierbij haalt hij eigen ervaringen en de onderzoeken van collega’s aan om een gevarieerd beeld te schetsen van dieren over de hele wereld.
Daarbij komt Van den Hout steeds terug op de valken en steltlopers die hij zelf jarenlang bestudeerd heeft. Een mooi haakje om alles aan op te hangen wat hij bespreekt, van jachttactieken tot emoties.
Wirwar van dierennamen
Hierbij kan natuurlijk de invloed van de mens op de voedselpiramides niet ontbreken. We maken onszelf graag wijs dat we buiten deze voedselpiramides staan, maar niets is minder waar. Dat maakt Van den Hout goed duidelijk met diverse voorbeelden van menselijke invloed en hoe we die altijd weten af te schuiven op andere roofdieren.
Wel zorgt de wirwar van dierennamen er soms voor dat een geschetste situatie wat onduidelijk is. Maar dat maakt het boek zeker niet minder interessant.