Een roman met een rol voor ‘oerknalvader’ Georges Lemaître biedt een vreemde maar interessante leeservaring.
Georges, George, Giorgi, Giorgio en – de Nederlandse of Vlaamse versie – Joris. Binnen enkele bladzijden wordt duidelijk waarom het boek dat je aan het lezen bent Georges heet: verrassend veel personages in deze roman dragen dezelfde naam – die in verschillende talen in verschillende varianten voorkomt.
Eén van hen is de kosmoloog die de oerknal bedacht: Georges Lemaître. In het tweede van de vier delen van het boek beschrijft auteur Koen Peeters fictieve ontmoetingen tussen deze Georges en een zekere Paula, die elkaar halverwege de jaren vijftig ontmoeten in een stadspark in Leuven.
Peeters gebruikt de schijnbaar toevallige ontmoetingen met Paula als ‘excuus’ om in het hoofd van Lemaître te kruipen. Velen kennen zijn wetenschappelijke verdiensten. Maar wat was hij voor een man? Wat waren zijn drijfveren? Zijn onzekerheden? Wat leidde tot zijn oerknalinzicht?
Behalve over Lemaître lees je in Georges onder meer over de Ierse schrijver James Joyce (die een lichte obsessie voor mensen met een George-naam heeft), over een jeugdvriend van de auteur genaamd Joris en over het land Georgië. Feit en fictie vloeien naadloos in elkaar over. Net als ruimte en tijd. Aan de hand van iets onbenulligs als een naam, bevraagt Georges de aard van de werkelijkheid. Een even eigenaardig als geslaagd experiment.