In De tweede duikt Lynn Berger, journalist bij De Correspondent, in de wetenschap achter het zijn en krijgen van een tweede kind. Waar over ‘de eerste’ boeken vol zijn geschreven, komt ‘de tweede’ er tot nu toe maar bekaaid vanaf.
Het tweede kind, dat is bijna altijd een verwend nest, toch?
‘Dat is een van de vooroordelen over tweede kinderen in een gezin. Verder denken mensen ook wel dat ze rebelser en creatiever zijn. Rondom tweede kinderen bestaan veel aannames. Toen ik zwanger was van mijn tweede wilde ik erachter komen waar die aannames vandaan komen en of ze waar zijn. Van een deel klopt vrij weinig, ontdekte ik.’
Wat klopt er dan zoal niet?
‘Mensen hebben bijvoorbeeld lang aangenomen dat de plek in het gezin een grote invloed heeft op iemands persoonlijkheid. Het wetenschappelijke speculeren daarover begon al in 1870. Nu blijkt uit meer en meer onderzoeken dat dit effect er niet is. Je kunt niet zeggen dat eerste kinderen in de regel neurotischer zijn en tweede kinderen rebelser. Geboortevolgorde heeft wel invloed op lichaamslengte, IQ en lichamelijke gezondheid. Maar niet op persoonlijkheid.’
Aan welke wetenschappelijke inzichten kunnen ouders wat hebben?
‘Een van de vragen waar ik zelf mee zat was welk effect het krijgen van een tweede kind heeft op de eerste. Ik was bang dat die heel jaloers zou zijn en zich onttroond zou voelen. En dat we er met alle mogelijke middelen voor moesten zorgen dat dit niet zou gebeuren. Uit onderzoek sinds de jaren tachtig onder gezinnen met twee kinderen blijkt dat het idee van een soort traumatische onttroning niet klopt. Als je dat weet, dan kun je een stuk relaxter de zwangerschap in.
‘Daarnaast vond ik het opvallend hoeveel invloed de verwachtingen van ouders hebben op hun kinderen. Onderzoekers vroegen eens aan ouders: wie van jullie twee kinderen is het slimst? De meerderheid antwoordde ‘de oudste’, terwijl je dat op basis van de rapportcijfers eigenlijk niet kon zeggen. Een tijdje later namen de onderzoekers de schoolprestaties van de kinderen waarvan de ouders dit antwoord gaven opnieuw onder de loep en bleek de oudste er meer op vooruit te zijn gegaan. Wanneer ouders verwachten dat de oudste het beter doet, gaat die het automatisch ook beter doen. Een soort selffulfilling prophecy.’
Schuilt hier een les in voor ouders?
‘In het boek nuanceer ik vaker dan dat ik de zaken zwart-witter maak. En voor elke beantwoorde vraag werp ik weer een nieuwe op. Maar als ik iets zou moeten noemen: niet vergelijken. En vaar niet te veel op wat je denkt te weten, maar kijk naar wat zich voor je neus afspeelt. Dat is niet simpel, want dat is niet wat je automatisch doet. Dat heb ik zelf geleerd en probeer ik nu ook toe te passen.’
Breek je met het boek ook een lans voor tweede kinderen in een gezin?
‘In onze samenleving gaat er veel minder aandacht uit naar tweede keren. We hechten heel veel waarde aan het nieuwe. Aan de eerste keer. Het onbekende. Terwijl de dagelijkse praktijk voor de meeste mensen bestaat uit routine en herhaling. In dit boek leg ik hier juist de focus op. Dat voelt een beetje tegennatuurlijk, maar ik hoop dat het waardering oplevert voor iets wat mensen heel veel meemaken, maar wat we niet gewend zijn te vieren.’