Het menselijk reukvermogen staat niet bepaald hoog aangeschreven. Waar drugshonden het kleinste restje cocaïne kunnen ruiken dat ergens diep in een tas zit verstopt en haaien de geur van een bloedende prooi van honderden meters afstand kunnen opvangen, hebben wij soms al moeite met bepalen waar toch dat rare luchtje in huis vandaan komt.
Dat de menselijke neus zo in het verdomhoekje zit, is echter nogal onterecht. Eva Heuberger somt in De neus moeiteloos een lange lijst op met indrukwekkende prestaties waar dat rare aanhangsel vlak onder onze ogen op kan bogen. Maakt onze mond bijvoorbeeld slechts onderscheid tussen een smaak of vijf, zes, de neus kan wel miljarden geuren onderscheiden – en daarmee geeft hij zelfs menig elektronische neus het nakijken.
Evolutionair gezien is het menselijk reukvermogen alles behalve nutteloos. Het waarschuwt ons voor bedorven eten, helpt bij het in stand houden van een goede hygiëne en is een belangrijk onderdeel van onze sociale interacties, niet in de laatste plaats seks. Geur is zelfs zo belangrijk, dat mensen die om wat voor reden dan ook hun reukvermogen verliezen ernstige psychische problemen kunnen ontwikkelen.
De neus gaat behalve over ons reukvermogen ook over de link tussen ruiken en ons gevoelsleven, en over het toepassen van geurstoffen bij psychische klachten. Dat laatste roept wat vragen op. Aromatherapie, zoals dit type behandeling heet, is niet onomstreden. Wie de in het boek genoemde onderzoeken echter in het juiste perspectief plaatst, heeft aan De neus prima leesvoer.