Het duurt even, maar dan heb je ook wat: een schitterend vernieuwd Naturalis. Het Leidse museum en onderzoeksinstituut biedt meer ruimte dan ooit tevoren voor het vertellen van het verhaal van de natuur.
‘In het oude gebouw stond de mammoet pal naast de dino. Zo heeft het publiek er geen besef van hoeveel tijd tussen de leefperiodes van deze dieren zat.’ Hoofd tentoonstellingen Caroline Breunesse laat nieuwsgierige journalisten zien hoe de ruimere, hogere zalen meer mogelijkheden bieden om dode dieren tot leven te wekken. Wat opvalt aan de tentoonstellingen: meer context, meer drama, minder overvolle vitrines. Trix de T. rex staat voor een doek dat weergeeft hoe haar leefomgeving eruit zal hebben gezien, gereconstrueerde dinogeluiden schallen door de ruimte. Schaarse verlichting laat de skeletten oplichten, terwijl de rest van de zaal in duister gehuld blijft.
Warenhuis vol verleidingen
De makers hebben geen pretpark van het museum gemaakt; het originele object staat nog altijd centraal. ‘We hebben per zaal keuzes gemaakt. Gaat het hier om zelf ervaren of om verwondering op afstand? We zorgen voor afwisseling: niet iedereen houdt van spelletjes’, zegt Breunesse. Maar ook wie wél van doe-musea houdt, kan hier zijn hart ophalen. Bijvoorbeeld bij de tentoonstelling De ijstijd, waarin honderden echte fossielen uit de laatste ijstijd liggen uitgestald om even te ‘lenen’. Daarmee loop je vervolgens rond een maquette van het Nederland van dertigduizend jaar geleden, waarin de mammoetkiezen en hyenaribben hun plek hebben.
Bij de expositie over voortplanting is gekozen voor een warenhuis vol verleidingen als metafoor. Door op te vallen met bijvoorbeeld kleur en geluid zetten dieren zichzelf in de etalage. Hier zijn op slimme wijze lagen in aangebracht. Wie goed zoekt, vindt het magazijn van het warenhuis met daarin al het ‘voortplantingsgereedschap’. Wie zijn kinderen liever niet blootstelt aan geslachtsdelen in alle soorten en maten, winkelt in het warenhuis zelf.
Gebouw als een piano
Het oude gebouw, dat veel weg had van een kantoorpand, is niet vervangen, maar verpakt in een nieuw, ruimer jasje dat de omvangrijke collectie van 42 miljoen objecten kan herbergen. Architect Michiel Riedijk noemt het gebouw zelf een ‘herinterpretatie’ van wat er eerst stond. De oude museumdelen zijn depots met onderzoeksmateriaal, een grote, lichte aula verbindt oud en nieuw. In de nieuwe expositieruimtes kan gespeeld worden met daglicht, maar ze kunnen ook – zoals nu – donker gehouden worden.
‘Het moet een gebouw voor de komende generatie worden. Dit gebouw is als een piano. Je kunt er rock-’n-roll op spelen, maar ook Bach of Beethoven’, zegt Riedijk. De gevel is bekleed met Iraans travertijn, een rode natuursteen waarin zowel glinsterende kristallen als fossielen te ontwaren zijn. Zo spreekt het gebouw over het leven van een miljoen jaar geleden en draagt het Naturalis’ verhaal over biodiversiteit uit.
42 miljoen objecten
Er is niet alleen meer ruimte voor publiek en expositie, maar ook voor Naturalis’ indrukwekkende collectie. Pasten er eerst ‘maar’ 12 miljoen voorwerpen in het depot, nu heeft het museum de hele collectie van 42 miljoen objecten onder één dak weten te brengen. In de depots waan je je in de dierenwinkel uit Monty Pythons sketch met de dode papegaai. Ontelbare laatjes, opgesteld in eindeloze rijen en kolommen, herbergen ieder een ander dood organisme. Ze worden verzameld en onderzocht, maar in levende vorm zijn insecten de grootste vijand van het museum. ‘Motten vreten zich zo door je collectie heen’, zegt Riedijk.
Dat is de tegenspraak van een natuurhistorisch museum: het brengt een ode aan het leven met louter de dood. Maar ‘dood geeft ruimte aan leven’, aldus Caroline Breunesse, en zo is de cirkel weer rond.