De mooie kanten van diertjes als wespen en spinnen staan centraal in het dossier van het septembernummer van New Scientist. Meer weten? Deze drie boeken duiken dieper in de materie.
Het onzichtbare leven
In dit boek vertellen huishoudhygiënist Markus Egert en wetenschapsjournalist Frank Thadeusz met aanstekelijk enthousiasme en een flinke dosis onderkoelde humor over al het kleine gespuis dat zich ophoudt in uw lichaam en uw directe leefomgeving: bacteriën, virussen, schimmels en andere akelige parasieten, zoals de schurftmijt of maden. Een boek waar u misschien af en toe jeuk van krijgt, maar dat boeit van kaft tot kaft, schrijft Joris Janssen in zijn recensie.
Geroezemoes in het gras
Bioloog Dave Goulson neemt u in Geroezemoes in het gras mee naar de levendige velden rondom zijn Franse boerderijtje, een toevluchtsoord voor wilde natuur. Lopend door het gebied laat hij u meegenieten van zijn kennis over het insectenrijk. Liefdevol beschrijft hij de vlinders, hommels en kevers die hij tegenkomt. Toch wordt het dankzij Goulsons vakkennis en lugubere humor geen zoetsappig verhaal. Lees de volledige recensie van dit boek.
Insectenrijk
Zoals het interview in het septembernummer van New Scientist wel laat zien, is entomoloog Aglaia Bouma een ware waterval van intrigerende verhalen over insecten. Zo’n zelfde waterval is haar dit voorjaar verschenen boek Insectenrijk: Het grootse leven van kleine beestjes. Muggen, bijen, kevers, wespen… Over allemaal heeft Bouma wat te vertellen in deze ruim tweehonderd pagina’s tellende paperback.