Welke voeding hebben we nodig? En hoe produceren we daar genoeg van om 7 miljard mensen te voeden? Op zichzelf misschien geen spannende vragen, maar Vaclav Smil weet ze in De voedselfactor boeiend te beantwoorden.
De boeken van interdisciplinair onderzoeker Vaclav Smil hebben een kenmerkende stijl. Verwacht van hem geen futuristische vergezichten over wat er in de toekomst allemaal mogelijk zou kunnen zijn met nieuwe technologieën. Zijn niche is om op encyclopedische wijze alle gevestigde kennis over een thema op een rijtje te zetten.
De eerste helft van zijn nieuwste boek, De voedselfactor, gaat vooral over de ontstaansgeschiedenis van onze landbouw. Hierin onderzoekt Smil of we ook hadden kunnen uitkomen op een alternatief voedselsysteem en dieet. Hij gaat dieper in op de vraag of de enorme rol van monocultuur in de akkerbouw echt zo onvermijdelijk is als hij lijkt, en waarom uitgerekend graan, mais en rijst daar zo’n enorm aandeel in hebben.
Daarbij schrikt Smil er absoluut niet voor terug om met cijfers te strooien. Door uit te rekenen aan welke randvoorwaarden onze voedselproductie moet voldoen om iedereen van voldoende koolhydraten, eiwitten en vetten te voorzien en te kijken naar welke voedingsbronnen die kunnen leveren, laat hij zien dat de alternatieven beperkt zijn.
Zinloze innovatie
In de tweede helft van het boek neemt Smil de vele voedingsadviezen en technische revoluties van de landbouw onder de loep, en wordt de toon wat scherper. Wat betreft de wildgroei aan dieetadviezen heeft hij zeker een punt, maar is het de vraag wie hij hiermee gaat overtuigen. Mocht dit boek tegen alle verwachtingen in belanden bij een spirituele influencer die dubieuze ideeën over gezonde voeding verspreidt, dan haakt die waarschijnlijk al af in de eerste helft.
Op het gebied van de landbouwmethoden is het boek soms wat eenzijdig. Smils voornaamste kritiek is dat je met innovatieve landbouwmethoden nooit de gehele wereldbevolking kunt voeden. Dat klopt, maar dat betekent niet dat het onverstandig is om in elk geval een déél daarmee te voeden.
Daarnaast gaat Smil bewust niet in op de invloed van landbouw op het milieu en klimaat, met als argument dat daar al genoeg over geschreven is. Hij kraakt alleen oplossingen af, zonder de onderliggende problematiek te bespreken.
Toch zijn dit maar kanttekeningen bij een solide onderbouwd verhaal. Al die feiten en cijfers maken De voedselfactor misschien niet heel spannend, maar wel verhelderend.