Met veel oog voor detail laat Jelle Reumer in De reuzensalamander zien hoe ons beeld van fossielen door de eeuwen heen is veranderd.

In het slaperige Franse plaatsje Chazelles-sur-Lyon staat een 13e-eeuwse kerk. Hoewel het gebouw grotendeels is opgetrokken uit lokale granieten, valt de westgevel uit de toon. De muur zit namelijk vol met fossiele oesters. Eeuwenlang hebben kerkgangers gekeken naar deze oeroude schelpen, die ouder zijn dan de Bijbel. Zouden ze zich daar vragen bij gesteld hebben?

In De reuzensalamander laat paleontoloog Jelle Reumer zien hoe ons beeld van fossielen in de loop van de tijd is veranderd. Waar opvallende gesteenten eerst spontane creaties van de natuur leken, zouden ze daarna zijn meegevoerd door de Bijbelse zondvloed, om uiteindelijk als bewijs te dienen voor verdwenen levensvormen. Reumer neemt je mee door de tijd aan de hand van fossielen en geschriften uit Teylers Museum in Haarlem, dat stukken herbergt die essentieel zijn voor ons denken over fossielen.

Paleontologie van A tot Z

Het verhaal dat Reumer neerzet, is uitermate gedetailleerd. Daarmee is het boek een meesterlijk naslagwerk, maar verruilt het wel vlotte leesbaarheid voor specificiteit. Elk personage of landschap dat ten tonele verschijnt, krijgt zo’n uitvoerige beschrijving dat je soms flink je best moet doen om de draad van het verhaal vast te blijven houden. Zo kom je te weten dat de genoemd kerk uit Chazellessur-Lyon deels romaans, deels gotisch is, met een classicistische bouwstijl.

Hoe dan ook loopt Reumer over van verhalen over fossielen en ervaar je zijn passie tijdens het lezen. De reuzensalamander spijkert je van A tot Z bij over de geschiedenis van paleontologie en haalt daarbij het onderste fossiel boven.