Nederland liep een groot deel van de negentiende eeuw achter de feiten aan. Pas in de laatste decennia wordt het land opgestoten in de vaart der volkeren. Een tv-serie en een expostie tonen dit voorjaar hoe de IJzeren Eeuw een einde maakte aan de lamlendigheid.

Het Noordzeekanaal verbindt vanaf 1876 Amsterdam met IJmuiden
Het Noordzeekanaal verbindt vanaf 1876 Amsterdam met IJmuiden

Aan het begin van de negentiendde eeuw was het een veelgehoorde klacht: ons land was landerig geworden. Niet vooruit te branden. Maar aan het eind van die eeuw is Nederland onherkenbaar veranderd. Naast bruggen en treinsporen, zijn wegen en kanalen aangelegd. Industrieën verrijzen met moderne machines. De overzeese handel bloeit op, de kunst vindt aansluiting bij internationale stromingen en vooruitstrevende wetenschappers halen rond de eeuwwisseling vijf Nobelprijzen binnen.

‘Je ziet al aan het begin van de eeuw een enorm verlangen naar vernieuwing. Toch duurt het nog tot na het Europese revolutiejaar 1848 voordat die echt op gang komt,’ aldus historicus en presentator Hans Goedkoop na onderzoek voor het nieuwe NTR/VPRO televisieprogramma De IJzeren Eeuw. ‘Totaal verschillende dingen die kennelijk toch met elkaar te maken hebben, zorgen dat de motor aanslaat.’

Nobelprijzen

Jacobus Henricus van ’t Hoff kreeg in 1901 als eerste Nederlander een Nobelprijs uitgereikt
Jacobus Henricus van ’t Hoff kreeg in 1901 als eerste Nederlander een Nobelprijs uitgereikt

Ook de wetenschapsbeoefening maakt een stormachtige ontwikkeling door. Rond de eeuwwisseling verwerven de Nederlandse universiteiten wereldfaam, voornamelijk in de natuurwetenschappen. Jacobus Henricus van ’t Hoff (1852-1911) valt bij de eerste uitreiking van de Nobelprijzen in 1901 direct in de prijzen voor zijn ontdekking van de wetten van het chemisch evenwicht en de osmotische druk in oplossingen. De Leidse hoogleraar Hendrik Aanton Lorentz (1853-1928) en zijn Amsterdamse collega Pieter Zeeman (1865-1943) krijgen in 1902 gezamenlijk de Nobelprijs voor natuurkunde. Hun ontdekking en de theorie van het zogenaamde Zeemaneffect is van groot belang bij het onderzoek naar de bouw van atomen en moleculen.

Amsterdam Museum

Nadat hij in 1912 zijn leerstoel in Leiden opgaf, hoopte Lorentz dat Einstein hem wilde opvolgen. Omdat Einstein al en positie in Zürich had aanvaard, werd dit echter Paul Ehrenfest die in 1921 bovenstaande foto nam. Bron: Museum Boerhaave
Nadat hij in 1912 zijn leerstoel in Leiden opgaf, hoopte Lorentz dat Einstein hem wilde opvolgen. Omdat Einstein al en positie in Zürich had aanvaard, werd dit echter Paul Ehrenfest die in 1921 bovenstaande foto nam. Bron: Museum Boerhaave

Goedkoop gaat in de televisieserie op zoek naar personen of gebeurtenissen die motor zijn geweest voor de veranderingen. Het Amsterdam Museum haakt aan met een tentoonstelling. Schilderijen van Breitner en vroege fotografische beelden van ijzeren spoorbruggen over de grote rivieren tonen de revolutionaire veranderingen van stad en platteland. Maar de wetenschap komt er bekaaid af met een model van een stoommachine uit 1869. Het portret van Lorentz is helaas niet opgevraagd uit het depot van Teylers Museum. Idem zijn archief, inclusief correspondentie met Albert Einstein, opgeslagen in het Noord-Hollands Archief.

Gelukkig is er nog de televisieserie. In aflevering 10 (uitzending 5 juni) komt de man aan bod die in 1878 op zijn promotie van promotor professor P.L. Rijke kreeg te horen: ‘Maak hem maar direct professor. Ik kan hem toch niets meer leren.’ Zo werd Lorentz de jongste en eerste hoogleraar in de nieuw gecreëerde leerstoel in de theoretische fysica. Een bezoek aan het Amsterdam Museum is voor het historisch kader wel aan te bevelen.

De televisieserie De IJzeren Eeuw start op 3 april.

Lees ook: