In het meinummer (hier te bestellen) leest u ons interview met Kees de Jager, die ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag terugblikt op zijn sterrenkundige carrière. Deze drie biografieën zetten andere toppers uit de bètahoek in het zonnetje.
Hendrik Antoon Lorentz
Lorentz is een van de grootste Nederlandse wetenschappers aller tijden. Toch is hij niet heel bekend bij het grote publiek. Wetenschapshistoricus Anne Kox haalde hem uit de schaduw met deze biografie, nadat hij tientallen jaren artikelen en correspondentie had doorgespit van zowel Lorentz zelf als zijn veel beroemdere bewonderaar Albert Einstein. ‘Een prettig geschreven biografie, die eindelijk een inkijkje geeft in de man achter de lorentztransformaties’, schreven we erover.
Denken is verrukkelijk
Lorentz’ leerstoel aan de Universiteit Leiden werd overgenomen door Paul Ehrenfest, een bevlogen docent en competent natuurkundige – die echter altijd het idee hield dat hij tekortschoot en in 1933 zijn leven beëindigde. Wetenschapsjournalist Margriet van der Heijden beschrijft het bewogen bestaan van Ehrenfest en zijn vrouw, wis- en natuurkundige Tania Afanassjewa in deze dubbelbiografie, die in februari nog ons boek van de maand was.
Horizonnen
Een astronoom die kan terugkijken op net zo’n lange en rijke carrière als Kees de Jager, was Jan Hendrik Oort (1900-1992). Sowieso zal zijn naam voortleven dankzij de Oortwolk, het enorme reservoir aan kometen ver van de zon, maar hij droeg nog veel meer bij aan de sterrenkunde. Wat precies, dat leest u in deze gedetailleerde biografie door Piet van der Kruit, die Oort nog als leermeester heeft gehad.