In De codekraker, een biografie van Nobelprijswinnaar Jennifer Doudna, beschrijft Walter Isaacson de moordende concurrentiestrijd en de ethische vraagstukken rond de DNA-bewerkingsmethode CRISPR-Cas9.
Eind 2018 lazen wetenschappers wereldwijd vol afgrijzen de krantenkoppen. Een Chinese onderzoeker had het DNA van embryo’s aangepast om hiv-bestendige baby’s te maken. Dit onzorgvuldige en medisch gezien onnodige experiment maakte de angst van veel biologen werkelijkheid: nu we de macht hebben over ons DNA, zullen we ethische grenzen overschrijden.
Knippen en plakken in DNA kunnen we pas sinds kort. Wetenschappers gebruiken er de DNA-bewerkingsmethode CRISPR-Cas9 voor, waarvoor Jennifer Doudna, hoofdpersoon van De codekraker, samen met collega Emmanuelle Charpentier een Nobelprijs ontving. Het embryo-experiment onderstreept Doudna’s angst die halverwege het boek opdoemt: ‘Hebben we de gereedschapskist voor toekomstige Frankensteins geschapen?’ Maar de techniek heeft natuurlijk ook goede toepassingen. Het voorkomen van genetische ziektes bijvoorbeeld, of het versterken van onze gewassen. Dat zijn de beloften die CRISPR-Cas9 een Nobelprijswaardige uitvinding maken.
In het boek beperkt auteur Walter Isaacson, die eerder biografieën van onder anderen Albert Einstein, Steve Jobs en Leonardo da Vinci schreef, zich niet tot de ethische kant van het verhaal. Hij neemt zijn lezers kundig mee in het levensverhaal van Doudna, van jong meisje tot Nobelprijswinnaar.
Fascinerend is het verslag van de moordende concurrentiestrijd rondom de CRISPR-Cas9-ontdekking. Wie deed wat? Welke wetenschapper ging er met de eer vandoor? Wie wist dankzij goede contacten als eerste een publicatie in een wetenschappelijk blad te wurmen, en wie sleept achter de rug van collega’s een octrooi binnen? Isaacson laat ons de vlijmscherpe randjes van de academische wereld zien, zodat deze wetenschappelijke biografie regelmatig leest als een detectiveroman.
De codekraker heeft naast Doudna ook veel aandacht voor andere Nobelprijswaardige spelers. Een kritische lezer kan dan ook de vraag stellen of een biografie wel het beste vehikel is voor het verhaal van de CRISPR-revolutie. Maar er valt wat voor te zeggen dat juist Doudna’s prestatiedrang het DNA-onderzoek in een stroomversnelling bracht. In de woorden van haar mede-Nobelprijswinnaar Charpentier: ‘Als er geen competitieve mensen zoals Jennifer waren, zou onze wereld er heel anders uitzien.’
Anders, dat is duidelijk. Beter of slechter, dat valt te bezien. Gaat CRISPR-Cas9 ziektes de wereld uithelpen of voornamelijk baby’s met groene ogen op de wereld zetten? We staan aan het begin van een biologische revolutie; het levensverhaal van een van de grote spelers die dit mogelijk maakte is dan belangrijk leesvoer.