Elke maand vraagt New Scientist een prominent iemand uit de wetenschappelijke hoek om een boekentip op non-fictiegebied. Deze keer: directeur van het Natuurhistorisch Museum Rotterdam en columnist Kees Moeliker tipt Vogelaars zijn romantici van Gerard Ouweneel.
‘Toen ik middelbare scholier was, meer dan een halve eeuw geleden, inspireerde Gerard Ouweneel me met zijn artikelen in De Lepelaar over vogels kijken in de Babunakloof, de Donaudelta en andere exotische vogelparadijzen. En ik ben hem blijven lezen.
Ouweneel vogelt en schrijft nog steeds. In zijn nieuwste boek Vogelaars zijn romantici bouwt hij voort op een imposant oeuvre aan korte verhalen waarin hij vogels en de mensen die ze gepassioneerd bestuderen treffend typeert. Ze zijn gesitueerd bij hem thuis in de Hoeksche Waard – aan de huiskamertafel met zijn onafscheidelijke Els en ‘ochtendkoffie’ – tot diep in Kalmukkië en vrijwel elk denkbaar vogeloord elders ter wereld.
Hoewel de verleiding groot moet zijn om na zeventig jaar vogelaarsbestaan uit de oude doos te putten, doet Ouweneel dat niet. Hij verhaalt over ‘raamvogelen’ in coronaquarantaine, de nieuwe natuur van de Markerwadden en de eerste broedende visarenden in de Biesbosch.
Geruststellend is het verhaal dat zich afspeelt in de sportschool waar Gerard (op tachtigjarige leeftijd) sjans heeft dankzij de roodhalsgansafbeelding op zijn T-shirt. Het boek is pure romantiek, ook als het niet over vogels gaat.’