In de tijd van Charles Darwin werden vrouwen niet geacht zich met wetenschap te bemoeien. Uit Darwins engelen blijkt dat veel vrouwen zich daar verrassend weinig van aantrokken – en Darwin zelf ook niet.
Gewapend met poederkwastjes staan ze klaar bij de zoemplekken: Doddy, Etty, Georgy, Bessy, Franky, Lenny en Jim. Het zijn de kinderen van Charles Darwin, tevens vader van de evolutietheorie.
Ze markeren elke bij die ze zien, zodat papa later precies weet welke routes de insecten hebben afgelegd. Darwin wordt soms afgeschilderd als een eenling, maar zijn familie hielp hem volop bij zijn onderzoek. Opvallend genoeg werden de grootste bijdragen geleverd door vrouwelijke familieleden. Dochters Etty en Bessy en vrouw Emma waren onmisbaar als laboratoriumassistentes en eindredactrices. En nichtjes Lucy, Margaret en Sophy bestudeerden in detail wormen en kattenstaarten – de plant, welteverstaan. Tot grote dankbaarheid van oom Charles, die ze in een brief aanspreekt als ‘lieve engelen’, en vraagt of ze zelfs ‘engelachtiger dan engelen’ kunnen zijn door nog wat plantjes te sturen.
Deze brief inspireerde Tessa van Dijk en Norbert Peeters tot de briljante titel Charles’ angels, helaas veranderd in Darwins engelen. Het boek bundelt tien minibiografieën van vrouwen die Darwins werk hebben beïnvloed. Darwin correspondeerde namelijk met maar liefst honderd vrouwen over zijn onderzoek. Van Dijk en Peeters, die beide een achtergrond hebben in zowel bètawetenschap als filosofie, schreven de inleiding en elk één hoofdstuk. De overige portretten staan op naam van andere auteurs.
Zo beschrijft paleontoloog Jelle Reumer zijn illustere vakgenoot Mary Anning. Die stond bekend als de beste fossielenverzamelaar van haar tijd – ze ontdekte de Ichthyosaurus, Plesiosaurus en een hoop andere sauriërs. Maar doordat ze een vrouw was en in een straatarm gezin opgroeide, verliep haar wetenschappelijke carrière moeizaam. Anning werd weliswaar zeer gewaardeerd door Darwin en andere wetenschappers, maar als het erop aankwam, werd haar naam niet genoemd.
Dit gebrek aan erkenning zien we terug bij de andere vrouwen in het boek. Ook Darwins vrouw en dochters werden, in tegenstelling tot zijn zoons, niet in artikelen genoemd. Darwin was weliswaar geen vrouwenhater, maar evenmin onttrok hij zich aan de dogma’s van het Victoriaanse tijdperk, waarin vrouwen als inferieur werden beschouwd en daardoor als wetenschapper in de schaduw moesten werken.
Darwins engelen beschrijft een bonte mix aan vrouwen – naast wetenschappers zoals Anning bijvoorbeeld kunstenares Marianne North en suffragette-aanvoerder Lydia Ernestine Becker. Doordat ze te kampen hadden met dezelfde Victoriaanse vooroordelen, bevatten de hoofdstukken genoeg overeenkomsten om het boek eenheid te laten uitstralen. Voor liefhebbers van wetenschapsgeschiedenis is dit een fascinerend en verrassend inkijkje in Darwins omgeving. Achter deze succesvolle man stond blijkbaar niet één, maar een heleboel sterke vrouwen.