Het is in Nederland voor sterrenliefhebbers niet bepaald fijn toeven. De lucht wordt geteisterd door regen en bewolking. En lichtvervuiling beperkt onze blik op de nachtelijke hemel nog eens verder. Wetenschapshistoricus David Baneke draait dan ook niet om de hete brij heen in de inleiding op zijn uitvoerig geresearchte overzichtswerk De ontdekkers van de hemel.
‘Nederland is de slechtst denkbare plaats om sterrenkundige waarnemingen te doen’, schrijft hij. Een groter contrast met de prachtige sterrenhemel op de droge hoogvlakten op Chili, de locatie van prestigieuze megatelescopen, is vrijwel niet denkbaar.
Het is daarom opmerkelijk dat Nederland al jarenlang een speler van formaat blijkt op het academische astronomische wereldtoneel. Op zoek naar een verklaring leidt Baneke de lezer rond in de complete historie van de Nederlandse sterrenkunde. Het is een indrukwekkend kunststukje waarvoor hij vrijwel alle belangrijke onderzoekers uit de Nederlandse sterrenkunde uitgebreid aan de tand voelde.
Luisteren in plaats van kijken
Uit dat relaas doemen vervolgens langzaam de contouren op van verklaringen voor het succes. Zo kunnen Nederlandse sterrenkundigen volgens Baneke bijvoorbeeld erg goed samenwerken. Belangrijker nog is de opkomst van de radioastronomie, waarin Nederland een bepalende rol speelde. Daardoor konden astronomen naar de kosmos ‘luisteren’ in plaats van ‘kijken’, zodat ze geen last meer hadden van die typische grijze luchten.
Op een heuvel tussen de Drentse plaatsen Exloo en Buinen vind je tegenwoordig een aansprekend resultaat ontwikkeling. Daar ligt het centrum van de lofar radiotelescoop, een verzameling van duizenden losse radioantennes die zich over heel Europa uitstrekken. Voor een internationale toptelescoop hoef je daarom tegenwoordig niet meer naar Chili.
De ontdekkers van de hemel
David Baneke
Prometheus/Bert Bakker
€ 24,95
Lees ook: