De Netflix-documentaire A Trip to Infinity weet van het ongrijpbare begrip oneindigheid een audiovisueel spektakel te maken.
Oneindigheid. Het is ontegenzeggelijk een intrigerend concept, zowel binnen de wiskunde als de kosmologie. Maar misschien is het wat te abstract om te kunnen fungeren als onderwerp van een documentaire? Nee, helemaal niet, zo bewijst Netflix met A Trip to Infinity.
Sterk is sowieso het rijtje deskundigen dat de makers hebben weten op te trommelen, met grote namen als de Italiaanse natuurkundige en bestsellerauteur Carlo Rovelli en zijn Amerikaanse evenknie Brian Greene. Maar de docu is absoluut geen oudere-witte-mannenparade: ook jongere, vrouwelijke, zwarte en Aziatische wetenschappers komen ruimschoots in beeld. Zo nemen onder meer kosmologen Janna Levin en Stephon Alexander je mee naar het oneindige. Al deze wetenschappers zijn óf geweldige popularisatoren óf extreem goed begeleid (waarschijnlijk allebei), want de documentaire is een aaneenschakeling van heldere uitleg en tot nadenken stemmende quotes.
Maar A Trip to Infinity heeft meer te bieden dan goed gekozen talking heads. Animaties in radicaal verschillende stijlen brengen het oneindige in beeld. Zo is er een tekenfilm in zwartwit die doet denken aan de beginjaren van Disney, over het beroemde hotel van Hilbert met zijn oneindig aantal kamers. Ook krijg je een soort kartonnen versie van Thunderbirds te zien, waarin oneindigheid als een Godzilla-achtig monster wordt voorgesteld. En met name richting het eind zijn er allerlei spacey animaties waarbij soms misschien niet helemáál duidelijk is waar je precies naar kijkt, maar die wel, in combinatie met toepasselijke muziek, precies de juiste sfeer weten neer te zetten.
Kortom: een behoorlijk geslaagde documentaire die van een erg ingewikkeld wiskundig concept een audiovisueel spektakel maakt dat geschikt is voor allerlei doelgroepen: van de geïnteresseerde leek tot de blowende student die zijn trip een extra dimensie wil geven.