Stel dat we puppy’s direct na hun geboorte bij de moederhond zouden weghalen om ze vet te mesten en vervolgens te slachten. Het vlees van de pups en de melk van de moeder gebruiken we dan voor menselijke consumptie. Klinkt dit je bizar in de oren? Toch is het precies wat op grote schaal gebeurt in de bio-industrie - zij het niet met honden, maar met koeien. Waarom vinden we het ene geval bizar en verwerpelijk, en accepteren we het andere zonder aarzelen?
Het drinken van koemelk en het eten van vlees zijn zo algemeen geaccepteerd dat we een naam hebben verzonnen voor de afwijking ervan: veganisme. We zien dit als een principiële keuze, maar voor de tegenovergestelde ideologie hebben we geen naam. Dat is vreemd, want het wél gebruiken van dierlijke producten is evenzeer een principiële keuze.
Dierethicus Willem Vermaat introduceert de term ‘carnisme’ voor de overtuiging dat het gerechtvaardigd is om dierlijke producten te gebruiken - een overtuiging die alomtegenwoordig blijkt te zijn in onze cultuur. Met tot de verbeelding sprekende voorbeelden legt Vermaat de absurditeiten en inconsistenties van de carnistische cultuur bloot.
Willem Vermaat (1989) specialiseerde zich als milieuwetenschapper in milieu- en dierethiek en werkt als docent communicatieve vaardigheden aan de TU Delft. Hij geeft lezingen over dierethiek, carnisme en veganisme en schreef opinieartikelen voor onder meer NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw. Waarom we geen hondenmelk drinken is zijn eerste boek.