De Pulitzer Prize-winnende biografie van J. Robert Oppenheimer, directeur van het Manhattan Project en ‘vader van de atoombom’, die de inspiratie was voor de succesvolle film Oppenheimer – een geweldige, spannende combinatie van wetenschap, wereldgeschiedenis en politiek.
J. Robert Oppenheimer (1904-1967) was een briljant natuurkundige en directeur van het Manhattan Project: de geheime ontwikkeling van de atoombom tijdens de Tweede Wereldoorlog. De bombardementen op Hiroshima en Nagasaki maakten hem de beroemdste wetenschapper van zijn generatie en een van de meest iconische maar ook omstreden figuren van de twintigste eeuw. Dit boek volgt Oppenheimer vanaf zijn opleiding onder de bekendste fysici van zijn tijd, naar Berkeley, Californië, waar hij de eerste Amerikaanse school voor theoretische natuurkunde oprichtte en nauw betrokken raakte bij verschillende links-activistische bewegingen, die ook veel communisten aantrokken. Vervolgens naar Los Alamos, New Mexico, waar hij een woestijnvlakte transformeerde in een kernwapenlaboratorium waarna hij de geschiedenis in ging als de vader van de atoombom.
Na de oorlog nam Oppenheimer het hoogleraarschap aan Princeton over van Albert Einstein en werkte hij als politiek adviseur. In die rol maakte hij zich hard voor internationale controle op nucleair materiaal, verzet tegen de waterstofbom en tegen kernoorlog in het algemeen. Door die revolutionaire standpunten, in combinatie met zijn vermeende banden met het communisme, haalde Oppenheimer zich in de aanloop naar de Koude Oorlog de woede van invloedrijke nucleaire pleitbezorgers op de hals, onder wie atoomenergie-commissionair Lewis Strauss, waterstofbomontwikkelaar Edward Teller en FBI-directeur J. Edgar Hoover, die een hoorzitting organiseerden wegens de verdenking van landverraad.