In het najaar van 218 v.Chr. trekt de Carthaagse veldheer Hannibal in vijftien dagen over de Alpen. Zijn vijanden, de Romeinen, waren hier nauwelijks op voorbereid en door deze operatie veranderde het verloop van de Tweede Punische Oorlog (218-201 v.Chr.).
De vraag over welke pas het Carthaagse leger Italië binnenviel, houdt de gemoederen al twee eeuwen bezig. In ‘Hannibal in de Alpen’ benut Jona Lendering het op zich onbeduidende vraagstuk om te tonen waar oudheidkundigen zich zoal mee bezighouden. De overlevering van antieke teksten, de stereotypen waarvan antieke auteurs zich bedienden, klimaatreconstructie, het antieke landschap en de darmflora van zoogdieren behoren tot de onderwerpen die aan de orde komen. ‘Hannibal in de Alpen’ gaat over de oudheid, maar vooral over de veelkleurigheid van de oudheidkunde.