Paranthropus was een primitieve mensachtige die leefde in een tijd waarin onze voorouders een steeds grotere stempel op de aarde drukten. Hoe wist deze aapmens zich desondanks zo lang staande te houden?
Het komt niet vaak voor dat een vooraanstaande hoogleraar bereid is de wetenschappelijke ontdekking van een vijftienjarige jongen te onderzoeken. Maar in 1938 vormde Robert Broom een uitzondering op de regel. De van oorsprong Britse paleontoloog was zich er terdege van bewust dat in Zuid-Afrika op dat moment uitzonderlijk primitief ogende mensachtige fossielen werden gevonden. Toen hij hoorde dat scholier Gert Terblanche in een grot fragmenten van een mensachtige schedel had ontdekt, spoorde hij hem onmiddellijk op. Brooms bezoek aan de school van de jongen wierp zijn vruchten af. Zoals hij later vertelde, liep daar een tiener rond ‘met in zijn broekzak vier van de misschien wel waardevolste tanden ter wereld.’
Dit is een premium-artikel
Lees direct verder, al vanaf €1,99 per maand. Al abonnee? Log in om direct verder te kunnen lezen.
InloggenBekijk aanbod