Onder het oceaanoppervlak sleuren onstuitbare stromingen enorme hoeveelheden slib richting de zeebodem, die daardoor continu verandert. Ook andere zaken, zoals koolstof, plastic en pillen, tuimelen mee de diepte in. Onderzoekers beginnen eindelijk grip te krijgen op hoe, en hoe vaak, deze heftige gebeurtenissen zich afspelen.
Een ongekend zware aardbeving bij de Grand Banks van Newfoundland, een groep onderwaterplateaus voor de oostkust van Canada, deed in november 1929 zelfs New York op zijn grondvesten schudden. Door het beven van de zeebodem kwam een enorme stroom zand en modder op gang, die in een ravijn stortte. Op een gegeven moment kreeg de stroom zo veel vaart, dat er een spectaculaire onderwaterlawine op gang kwam. Er kwam een hoeveelheid gesteente in beweging ter omvang van maar liefst twee Mount Everests, wat een tsunami veroorzaakte die vijfentwintig mensen het leven zou kosten.
Dit is een premium-artikel
Lees direct verder, al vanaf €1,99 per maand. Al abonnee? Log in om direct verder te kunnen lezen.
InloggenBekijk aanbod