Snaartheoreticus Brian Greene treedt in zijn nieuwe boek Tot het einde der tijden ver buiten de natuurkunde.
De locus coeruleus verhindert dat we onder invloed van een droom al te fanatiek gaan bewegen. In de jaren 50 verwijderde de Franse neurobioloog Michel Jouvet dit hersengebied bij enkele katten. De katten bleken in hun slaap driftig te gaan sluipen, blazen en slaan – alsof ze in gevecht waren. Blijkbaar dromen katten dus ook. Zit er een evolutionaire oorsprong aan onze dromen, en daarmee ook aan onze drang om verhalen te vertellen?
Het is een van de vele overpeinzingen in Tot het einde der tijden. Auteur Brian Greene is snaartheoreticus en schreef eerder enkele succesvolle populairwetenschappelijke boeken over de grondslagen van de natuurkunde. Maar zoals het kattenvoorbeeld laat zien, beslaat het nieuwe boek een veel breder spectrum.
Wollige gedachtegang
Na een inleidend hoofdstuk over de menselijke sterfelijkheid begint Greene nog wel bij entropie en de oerknal, maar halverwege belandt hij al bij het bewustzijn, om van daaruit verder te gaan naar onze verbeelding, religie en creativiteit – kortom, de hele menselijke geest. Greene behandelt al deze onderwerpen vanuit zijn geloof dat alles uiteindelijk vanuit fundamentele natuurwetten te verklaren is – van de beweging van een elektron tot de negende symfonie van Beethoven.
Tot het einde der tijden bevat een schat aan informatie, vergezeld van interessante historische anekdotes en persoonlijke ervaringen. Maar in de verscheidenheid schuilt ook het manco: Greene neemt wel erg veel hooi op de vork. Op basis van losse voorbeelden probeert hij van alles en nog wat te verbinden, maar zijn wollige gedachtegang is vaak moeilijk te volgen. Een mens moet niet alles willen verklaren – of in elk geval niet in één boek.