Welke hightech maaltijden liggen er over dertig jaar op ons bord? Wetenschapsmuseum NEMO serveert de komende maanden alvast een voorproefje, met haar allereerste expositie gericht op volwassenen: Voedsel van Morgen. Eén ding lijkt zeker. Meelwormmuesli en kweekvleesburgers zijn nog maar het begin.
Wat zou intenser smaken? Dat architectonisch ontworpen algenpoederkoekje uit de 3D-printer, of toch die donkerbruine energiereep met dadels, kaneel en meelwormen? Er is maar een manier om daar achter te komen, lijkt een vrouw met grijze haren te denken.
Op tijd trekt ze haar hand weer terug. Ook op deze tafel prijkt dat akelige, alom aanwezige symbooltje. Een omcirkelde hand met een ferme schuine streep erdoor heen. Denk erom, gebiedt het in stilte: alleen kijken.
Voedsel van Morgen is de allereerste tentoonstelling van NEMO in haar nieuwe pand voor volwassen bezoekers: Studio NEMO. Hier op het Marineterrein worden bezoekers geacht om zich, zoals het grote mensen betaamt, tevreden te stellen met vruchten voor de geest. Begrijpelijk, ook gezien de hoge kosten van hightech voedsel. Maar wel spijtig voor een ieder wiens blik gevallen is op de 3D-geprinte chocoladekikker.
Gezocht: nieuwe eetgewoontes
Smakelijke informatie en prikkelende vragen biedt Voedsel van Morgen wel. Bij binnenkomst krijgen bezoekers via teksten en tekeningen op de muur het centrale vraagstuk van onze tijd voorgelegd. Hap na hap schaden we onze planeet. Maar liefst 75% van alle landbouwgrond op aarde wordt gebruikt voor broeikasgasbron nummer één: veeteelt. Aanzwellende planetaire problemen, zoals klimaatverandering en overbevolking, verplichten ons om nieuwe eetgewoontes te omarmen. Maar zijn we wel bereid ons dierrijke dieet op te geven? Voorlopig blijft de mondiale vleesconsumptie gewoon stijgen.
Wellicht kunnen radicale technologieën, zoals kweekvlees, vertical farming, cellulaire landbouw, 3D-voedselprinten en smaakmanipulatie uitkomst bieden.Voedsel van Morgen presenteert op creatieve wijze de mogelijkheden van deze technieken.
Nepkoemelk drinken en krekels kauwen
Zo staat midden in de hal een kunststof koe. Een halve dan, want haar rechterflank ligt volledig open. Van binnen huisvest ze buizen, vaten en ketels met daarin gras, lucht en water. Het informatiepaneel op de vloer haalt een oud-Hollands gezegde aan: ‘Wel de melk, niet de koe.’ Ooit verwees deze spreuk naar jongens die graag avonturen beleefden met boerendochters maar daarna niet bij de boer aanklopten voor een huwelijksaanzoek. Mogelijk krijgt de zin in de toekomst gewoon een letterlijke betekenis. In de tanks en buizen zijn schimmels en enzymen druk bezig het gras en water via fermentatieprocessen om te zetten in melkeiwitten. Verschillende bedrijven, waaronder de Vegetarische Slager, experimenteren inmiddels serieus met deze techniek. Het roept de vraag op: kunnen we binnenkort echte koemelk – of kameelmelk, of bevermelk – achterover gieten, zonder dat we miljoenen methaan uitstotende wezens in gevangenschap hoeven te houden?
Verderop staan tafels gewijd aan een klassieke ‘future food’: insecten. Ook al is insectenteelt véél gunstiger voor de aarde dan veeteelt, de afzetmarkt voor krekels en larven is nog bepaald niet booming. Pioniers als de Wageningse professor Arnold van Huis stelden ooit dat het allemaal een kwestie van gewenning betrof. Als mensen eenmaal hun eerste gekruide sprinkhaan hadden geproefd, zouden ze hun irrationele afkeer voor krioelende eiwitbommen wel verliezen en krekel-kauwend de planeet redden.
Dat scenario strookt voorlopig niet met de realiteit. Mede omdat insecten nog veel te duur zijn. Daarom zetten insectentelers nu in op ‘geregisseerde evolutie’: fokken en doorfokken. De expositie toont alvast de speculatieve uitkomsten van dit proces. Chloé Rutzerfeld, initiatiefnemer van de tentoonstelling, boetseerde ze zelf in elkaar: dikke, plompe, vleugelloze wezentjes. Zouden rendabele plofsprinkhanen ooit een belangrijk onderdeel van ons dieet worden? En is dat eigenlijk vooruitgang?
Op grote schermen wagen bezoekers zich aan groeirecept-simulators. Een minuut spelen met de schuifknoppen en je begrijpt als leek de mogelijkheden van vertical farming – het telen van gewassen in gesloten cabines onder kunstlicht. Wat wil je? Meer rood licht? Meer blauw licht? Meer of minder CO2? Onmiddellijk toont de simulator hoe een tomatenplantje qua groei, kleur en smaakconcentratie op jouw groeirecept reageert. Het lijkt reëel dat in de toekomst iedereen zijn persoonlijke kruidenvarianten kan laten groeien in flats om de hoek. En misschien zelfs thuis.
Fan eet celeb
Visueel hoogtepunt van de expositie betreft een reeks nagebootste kweekvleesgerechten. De technologie achter kweekvlees is in de basis simpel. Je neemt een minuscule biopsie speciale cellen van een levend wezen en laat deze met behulp van een rijke nutriëntensoep groeien en vermenigvuldigen. Door verschillende lapjes vleescellen aan elkaar te plakken, kun je moordvrije hamburgers maken van echt vlees. Dat biedt extreme mogelijkheden. Eén van de nagebootste gerechten bestaat uit blokjes vlees waarin een vlaggetje met het hoofd van een beroemdheid prijkt. De implicatie is bizar. Gaan beroemdheden in de toekomst hun eigen vleescellen kweken verkopen aan hongerige fans? Technisch beschouwd is het kweken van mensenvlees nu al eenvoudig te realiseren.
Of we als samenleving ooit dergelijk kannibalisme gaan accepteren is een andere vraag. Zoals voor veel van de gepresenteerde technieken nog lang niet zeker is hoe rendabel of populair ze ooit zullen worden. Voedsel van Morgen pretendeert niet alle antwoorden te hebben, maar laat je wel achter met het besef: ja, in de toekomst zullen we anders gaan eten. En niet alleen omdat het moet.