Parachutesprongen van grote hoogte zonder zuurstof, opzettelijke besmettingen met tyfus of cholera en tweelingkinderen die tegelijkertijd werden gedood. De gruweldaden van naziartsen staan al in veel boeken beschreven. Maar hebben deze verschrikkelijke experimenten de medische wetenschap uiteindelijk vooruitgeholpen?
Die gevoelige, maar belangrijke vraag staat centraal in het boek Hippocrates in de hel van Michel Cymes. De auteur is zelf arts in Parijs en presentator van medische tv-programma’s. Allebei zijn grootvaders zijn omgekomen in een kamp in de Tweede Wereldoorlog.
Cymes beschrijft de experimenten veelal vanuit getuigenverklaringen en notities van de naziartsen zelf. Daarbij valt vooral op hoe nauwgezet artsen zoals Josef Mengele te werk gingen. Je leest hoe proefpersonen die een lange periode in een ijsbad hadden overleefd zorgvuldig werden opgelapt, zodat ze fit zouden zijn voor een vervolgexperiment. De wetenschappelijke werkwijze laat zien dat de artsen lang niet allemaal krankzinnige figuren waren, wat hun wandaden des te erger maakt.
De kille verslagen van de onderzoekers gecombineerd met de emotionele betrokkenheid van de auteur maken Hippocrates in de hel een bijzonder boek over een zwarte bladzijde in de geschiedenis van de medische wetenschap.
Altijd op de hoogte blijven van het laatste wetenschapsnieuws? Meld je nu aan voor de New Scientist nieuwsbrief.
Lees verder: