De onderwerpen donkere materie en dito energie worden kundig ontleed in De olifant in het universum van sterrenkundejournalist Govert Schilling.
Als je Govert Schilling – onder andere columnist voor New Scientist – vraagt hoeveel boeken hij geschreven heeft, moet hij het precieze antwoord schuldig blijven, maar meer dan vijftig zijn het er zeker. Sterrenkijkgidsen, kinderboeken, koffietafelboeken vol schitterende foto’s, abc’tjes die een actueel onderwerp uitdiepen…
En, eens in de paar jaar, een boek waarvoor hij echt tot het gaatje is gegaan. Waarvoor hij telescopen en experimenten bezocht, verspreid over de hele wereld. Waarvoor hij talloze experts sprak, tot Nobelprijswinnaars aan toe. Waarvoor hij elk aspect van het gekozen onderwerp heeft uitgevlooid. En waar hij vervolgens een doorwrocht geheel van heeft gemaakt.
Donker spul
De olifant in het universum is zo’n boek – met donkere materie als onderwerp. Oftewel: het mysterieuze, ‘onzichtbare’ spul dat vijf keer vaker lijkt voor te komen in ons heelal dan de materie die we wél kunnen zien. Ook donkere energie, het verschijnsel dat achter de in 1998 ontdekte versnelde uitdijing van het universum zou zitten, komt uitgebreid aan bod.
Natuurlijk lezen we daarbij over Frits Zwicky en Vera Rubin, de sterrenkundigen die doorgaans worden gezien als de ontdekkers van donkere materie. Schilling sprak echter met andere wetenschappers die net zulke belangrijke bijdragen leverden, maar zelden de spotlights halen, zoals Rubins collega Kent Ford en de Nederlander Albert Bosma. Daarmee geeft het boek een misschien wat rommeliger, maar wel accurater beeld van de donkeremateriegeschiedenis dan veel andere beschrijvingen.
Nu richt die geschiedenis zich vooral op het gegeven dat donkere materie lijkt te bestaan – want wat donkere materie ís, weet nog steeds niemand. De reguliere mogelijke verklaringen, in de vorm van nieuwe deeltjes (WIMPs, steriele neutrino’s, axionen…) passeren netjes de revue, al geeft Schilling wel toe dat hij daar als sterrenkundeman wat minder mee heeft. Ideeën zoals modified Newtonian dynamics (MOND), die het donkerematerieprobleem proberen op te lossen zónder nieuwe deeltjes, lijkt hij meer te waarderen.
Hoog niveau
Wat verder opvalt, is dat het boek zich niet richt op de allergrootste leken. Bij vlagen is het best pittig en veronderstelt Schilling zaken en termen bekend die toch wel een beetje voor insiders zijn. Ook verschilt de hoeveelheid detail: waar bijvoorbeeld het ene hoofdstuk pagina’s lang uitweidt over een telescoop, komt in een ander hoofdstuk de zwaartekrachttheorie van natuurkundige Erik Verlinde, die donkere materie overbodig zou maken, er wat bekaaid vanaf.
Hoe dan ook is De olifant in het universum een behoorlijk compleet én behoorlijk actueel overzicht van wat er gaande is rond donkere materie en donkere energie, en daarmee een prima toevoeging aan de natuur- en sterrenkundige boekenplank.