In De magie van eilanden neemt Alastair Bonnett zijn lezers mee naar een aantal bijzondere eilanden verspreid over de hele wereld.
Wie is er nog nooit even weggedroomd naar een tropisch eiland? Wanneer je tijdens een oer-Hollandse herfstdag naar buiten kijkt en het ongeïnspireerde tafereel aanschouwt van een grijze lucht, kale bomen en lusteloze motregen, dan kan het bijna niet anders of je gedachten gaan uit naar fraaiere oorden. Bijvoorbeeld naar een hagelwit strand op een afgelegen plek midden in de Stille Oceaan, waar je al slurpend aan een kokosnoot de zwoele zomerwind door de palmen hoort ruisen.
Vier soorten
Toegegeven, bovenstaand beeld is een tikje stereotiep. Maar dat neemt niet weg: eilanden spreken tot de verbeelding. Bij hoogleraar sociale geografie Alastair Bonnett zat de fascinatie er al vroeg in. Een van zijn eerste eilandavonturen beleefde hij op jonge leeftijd met zijn broertje en zusje. Het trio ondernam een ontdekkingstocht naar een eilandje in een donker meer ten noorden van Epping, vlak bij Londen. Een mooi avontuur, dat Bonnett een van zijn rode rubberen laarzen kostte.
In De magie van eilanden bezoekt Bonnett een aantal bijzondere eilanden verspreid over de hele aarde. Hij deelt ze in vier soorten in: aangelegd (zoals de Flevopolder), ‘toevallig’ ontstaan (zoals het vulkanische Hunga Tonga-Hunga Ha‘apai van Tonga), verdwijnend (zoals de Britse Scilly-eilanden) en toekomstig (zoals East Lantau Metropolis bij Hongkong). Hij beschrijft hun geschiedenis, hoe mensen ze op dit moment gebruiken en hun (soms jammerlijke) toekomst.
Dit doet Bonnett met zo veel enthousiasme en een fijne vertelstijl, dat je bijna het gevoel krijgt dat je samen met hem op pad bent. De magie van eilanden leert je daardoor niet alleen hoe een sociaal geograaf naar de wereld kijkt, maar laat je bovendien fijn wegdromen naar verre plekken, in een tijd waarin reizen er helaas even niet in zit.