Nog jaren na het aan flarden scheuren van een ster kampen sommige zwarte gaten met ‘oprispingen’ van radiostraling. Dat blijkt uit waarnemingen van een internationale onderzoeksgroep.

Als een ster te dicht bij een zwart gat komt, dan zal hij onherroepelijk uiteengereten worden door de zogeheten getijdenkrachten die veroorzaakt worden door de immense zwaartekracht. De krachten die op de ster werken, zijn zo sterk dat dit binnen een paar uur gebeurt. Dat geweld gaat gepaard met een krachtige lichtflits. Dit wordt een tidal disruption event (TDE) genoemd.

Een deel van het stermateriaal wordt hierbij de ruimte in geslingerd – zwarte gaten zijn rommelige eters. De rest vormt een kolkende schijf om het zwarte gat heen. Vanuit die schijf verdwijnt het materiaal langzaam in het gulzige monster, net als water dat in een afvoerputje verdwijnt.

Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal
LEES OOK

Thomas Hertog werkte samen met Stephen Hawking en onderzoekt de oerknal

Tijd en natuurwetten zijn voortgekomen uit de oerknal, in een chaotisch proces van toevalligheden, zegt theoretisch natuurkun ...

Zeker in het begin kolkt het materiaal in de schijf woest rond, waarbij het met zichzelf botst. Zo’n onstuimige schijf kan af en toe materiaal de ruimte in slingeren. Dat gaat gepaard met het uitzenden van radiostraling.

24 zwarte gaten

Tot nu toe hielden sterrenkundigen zwarte gaten die een ster verscheurd hadden hooguit enkele maanden lang in de gaten. Waarneemtijd van (radio)telescopen is kostbaar, en de verwachting was dat de uitbarstingen van de schijf maar een paar maanden zouden duren.

In de meeste gevallen was er geen radiostraling van deze ‘oprispingen’ te zien. Kennelijk slingerden de meeste schijven dus geen materiaal de ruimte in. Totdat bleek dat sommige zwarte gaten nog honderden dagen na hun sterrenmaaltijd een zo’n ‘boer’ lieten.

Sterrenkundige Yvette Cendes van het Harvard-Smithsonian Center for Astrophysics besloot dit gedrag te bestuderen. Met een internationale groep collega’s observeerde ze 24 zwarte gaten waarbij een lichtflits was waargenomen die erop duidt dat er een ster uiteengereten wordt. Deze zwarte gaten hielden ze honderden dagen tot ruim zes jaar lang in de gaten.

Boeren

Uit die metingen bleek dat tien van die zwarte gaten pas jaren later radiostraling uitzenden die wijst op de uitstroom van materiaal. Twee zonden kort na de gebeurtenis radiostraling uit, waarna ze een tijdlang uitdoofden, om vervolgens jaren later weer een opleving te hebben. In totaal blijkt dus ongeveer de helft van de superzware zwarte gaten jaren na het kapotscheuren van een ster boeren te laten.

‘Dit is een grote verrassing. Niemand had het verwacht’, zegt Cendes. ‘En we hebben er geen verklaring voor.’ Het is een mysterie waarom deze activiteit pas jaren later optreedt. Om beter te begrijpen hoe de late oprispingen ontstaan, blijven Cendes en haar collega’s de zwarte gaten in de gaten houden.