Waarom stoot een moeder haar foetus niet af? De foetus bestaat immers uit eiwitten van zowel de moeder als de vader en toch reageert het immuunsysteem niet op die vreemde eiwitten. Amerikaanse onderzoekers zochten uit welke mechanismen de foetus beschermen.

Normaal zou je verwachten dat een moeder haar foetus afstoot, schrijft Andrew L. Mellor van de universiteit van Georgia in het januarinummer van Nature Immunology. Die is immers een vreemde structuur in haar lichaam, die het best vergelijkbaar is met een getransplanteerd orgaan zoals een nier of hart. Tegen die niet-lichaamseigen vormen ageert het immuunsysteem altijd, tenzij het onderdrukt wordt met medicijnen. Het afweersysteem gaat ervan uit dat al wat lichaamsvreemd is, wil parasiteren ten koste van onze eigen ontwikkeling en gezondheid – en het weet niet dat die nieuwe nier dient om ons te laten overleven…

En toch ontsnapt een foetus aan de afweer. Mellor stelde de vraag: is er misschien een ondoorlaatbare fysieke barrière tussen de weefsels van de moeder en de foetus, zodat de foetus volledig afgeschermd blijft van het immuunsysteem van de moeder? Of is de foetus immunogeen onvolwassen? Met andere woorden, zijn de cellen van de foetus zodanig opgebouwd dat ze niet als lichaamsvreemd herkend worden? Of wordt de afweer van moeder om de tuin geleid en tijdelijk op non-actief gezet?

'Stel een leeftijdsgrens in voor euthanasie bij psychisch lijden'
LEES OOK

'Stel een leeftijdsgrens in voor euthanasie bij psychisch lijden'

We moeten terughoudender zijn met het aanbieden van euthanasie bij psychisch lijden, stelt psychiater Jim van Os. Vooral bij jonge mensen.

De natuur heeft gekozen voor de laatste optie, zegt Mellor. Het enzym indolamine-2,3-dioxygenase (IDO), dat tryptofaan, één van de twintig aminozuren, omzet tot N-formylkynurenine, zou daarbij een belangrijke rol spelen. Bij muizen treft men het enzym vooral in de baarmoeder aan en is het zeer actief bij de zwangerschap. Wanneer Mellor en zijn team aan zwangere muizen een medicijn gaven dat de werking van het enzym blokkeert, ontstond een furieuze afstoting: het immuunsysteem van de moeder werd niet langer geremd en de foetussen werden vernietigd in de baarmoeder.
IDO onderdrukt vooral de werking van de T-cellen. Deze witte bloedcellen zijn ook bij afstoting van transplantaten het meest actief. Afstotingsreacties worden immers meestal niet veroorzaakt door antilichamen maar door acties van de zogenaamde cellulaire afweer, waarvoor de T-cellen verantwoordelijk zijn.

Als de onderzoekers de remmende werking van IDO wegnemen, infiltreren de T-cellen van de moeder onmiddellijk de weefsels van de foetus. Tevens activeren ze een aantal eiwitten, de complementeiwitten, die in een niet-actieve vorm in het bloed van de moeder aanwezig zijn. Deze eiwitten vernietigen de cellen die gelegen zijn op het grensgebied van de baarmoeder en de placenta, waardoor het ongeboren kind verstoken blijft van zuurstof en energiestoffen.

“Misschien ontdekken we hier een belangrijk mechanisme waardoor sommige vrouwen herhaaldelijk een miskraam hebben,” zegt Mellor. “We schatten dat de helft van deze miskramen te wijten is aan immunologische problemen zoals we die geïnduceerd hebben bij de muizen.”
Maar ook in de transplantatiegeneeskunde kan de ontdekking van Mellor en zijn team belangrijk zijn. Mogelijk kan men in de buurt van een transplantaat de T-cellen afremmen door het gen dat codeert voor IDO te activeren. Zo zou men lokaal de afweer kunnen uitschakelen, wat zou leiden tot minder bijwerkingen en een betere tolerantie van het transplantaat.

Peter Raeymaekers